Het belang van diegene die de foto wil gebruiken ter illustratie

15-05-2012 Print this page

B9 11125. Gerechtshof Amsterdam, 15 mei 2012, LJN: BW5768 (Appellant tegen Geintimeerde sub 1 en sub 2).

 

Portretrecht. Hoger beroep inzake Vzr. Rb. Amsterdam van 24 november 2011 (B9 10460).

 

Appellant is geportreteerd in het boek Platter & Dikker. In het boek worden de excessen van de welvaart onder de loep genomen. De constaringen in het boek stemmen niet vrolijk. Platter & Dikker is een confronterend boek over heb- en vraatzucht, over hufterigheid, agressie, consumentisme en exhibitionisme, aldus het Hof.

 

Appellant vordert op grond van art. 21 Aw jo. art. 8 EVRM een verbod op de distributie van het boek, subsidiair vordert Appellant dat zijn foto uit de nog te distribueren boeken wordt verwijderd en een voorschot op de schadevergoeding (€ 10.000,-). Het Hof bekrachtigt het vonnis van beroep en oordeelt dat in de gegeven situatie het belang van Geïntimeerden zwaarder weegt dan het belang van Appellant.

 

Volgens de voorzieningenrechter en het Hof is het met name van belang dat de foto i.c. bij een openbare gelegenheid is genomen en dat Appellant zich niet in een compromitterende of aanstootgevende situatie bevindt.

 

4.8. Bij deze afweging wordt acht geslagen op het volgende.

In het boek “Platter & dikker” wordt op confronterende wijze in woord en beeld een actueel tijdsbeeld geschetst. Om dit tijdsbeeld goed te kunnen schetsen is het publiceren van portretfoto’s bijna onvermijdelijk. Niet is weersproken dat Hofland is uitgeroepen tot journalist van de twintigste eeuw en in 2011 de P.C. Hooftprijs kreeg voor zijn complete oeuvre. In zijn essay schrijft hij als volgt over tatoeages (blz. 15): “Kijk op internet of ’s zomers in de stad naar de lopende schilderijen. Is het een nieuwe vorm van exhibitionisme? Nee, het is gewoon geworden, een sociaal aanvaarde norm van lichamelijk perfectionisme.” Voorts wordt door hem (op blz. 6 t/m 11) het fenomeen beschreven dat sinds tientallen jaren op het westelijk halfrond steeds meer dikke mensen rondlopen. Een citaat (blz. 7): “In 2008 leed meer dan de helft van de bevolking van de Europese Unie in meerdere of mindere mate aan obesitas, een verdubbeling sinds 1988. In Nederland is veertig procent te dik, tien procent uitgesproken lijder aan obesitas, en anderhalf procent aan morbide obesitas wat ik vertaal als wanstaltig vet.” De naam van [ Appellant ] wordt in het boek niet genoemd. De tekst van het essay is niet rechtstreeks naar hem te herleiden. Hij wordt op de in het geding zijnde foto getoond zoals hij zichzelf openlijk aan het publiek vertoont in de publieke ruimte. Ook hierbij wordt zijn naam niet genoemd.

 

4.9. Onder deze omstandigheden is geen sprake van onrechtmatige aantasting van de eer en goede naam van [ Appellant ]. Dat wordt niet anders door de omstandigheid dat in het boek ook foto’s en beschrijvingen voorkomen van personen en situaties waarmee [ Appellant ] niet geassocieerd wil worden. De vrijheid van meningsuiting van [ Geïntimeerden ] weegt hier zwaarder dan het door [ Appellant ] ingeroepen belang bij verzet tegen deze publicatie van zijn portret. Het hof merkt in dit verband op dat het - bij het voorkomen van de publicatie van een foto betrokken - belang van degene die zich op een voor het publiek vrij toegankelijke plaats op een opvallende wijze manifesteert (en er kennelijk geen bezwaar tegen heeft om op die wijze gezien en gefotografeerd te worden) over het algemeen niet zal opwegen tegen het belang van diegene die de foto wil gebruiken ter illustratie van een aan die wijze van manifestatie gewijde beschouwing, ook indien deze beschouwing kritisch van aard is. De voorzieningenrechter heeft een juiste afweging van de in het geding zijnde belangen gemaakt en grief 1 komt hier tevergeefs tegen op.

 

Lees het arest hier.