Het bewijs van het bestaan

19-01-2012 Print this page

B9 10683. HvJ EU, 19 januari 2012, zaak C-53/11 P, Nike International Ltd. Tegen OHIM / Aurelio Muñoz Molina.

Merkenrecht, althans OHIM-procesrecht in een EU-oppositieprocedure o.g.v. het door Nike van DL Sports & Marketing overgenomen ‘niet-ingeschreven merk of het in het economisch verkeer gebruikte teken’ R10 tegen de inschrijving van Molina’s woordteken R10. De oppositieafdeling van OHIM  wees de oppositie eerder af omdat DL Sports & Marketing niet op tijd ‘het bestaan van oudere recht had gestaafd’ en het beroep van Nike tegen die beslissing werd door de Kamer van Beroep van het OHIM afgewezen, omdat de overdracht aan Nike niet onvoldoende aannemelijk was gemaakt. Het Gerecht EU oordeelde vervolgens dat de kamer van beroep Nike een bijkomende termijn had moeten verlenen en het HvJ EU vernietigt i.c. het arrest van het Gerecht.  Met de termijn van vier maanden kan niet worden gemarchandeerd.

55. Indien het teken waarop de oppositie is gebaseerd, is gecedeerd zonder dat deze cessie tijdens de procedure voor de oppositieafdeling van het BHIM in aanmerking kon worden genomen, staat het bijgevolg aan de cessionaris om voor de kamer van beroep van het BHIM het bewijs te leveren dat hij – via een cessie – houder van het teken is geworden, en dus om binnen de bij artikel 59 van verordening nr. 40/94 gestelde termijn van vier maanden zijn procesbevoegdheid aan te tonen, zo niet is zijn beroep niet-ontvankelijk.

56. Hieruit volgt dat het Gerecht artikel 58 van verordening nr. 40/94 en regel 49, leden 1 en 2, van verordening nr. 2868/95 heeft geschonden door in casu geen rekening te houden met de toepasselijkheid van regel 49, lid 1, van verordening nr. 2868/95 en door te oordelen dat de eerste kamer van beroep van het BHIM krachtens regel 50, lid 1, en – naar analogie – regel 31, lid 6, van deze verordening, alsook, mutatis mutandis, overeenkomstig het – in punt 17 van het onderhavige arrest vermelde – punt van de richtsnoeren van het BHIM betreffende de oppositieprocedure, Nike in de gelegenheid had moeten stellen haar opmerkingen in te dienen of bijkomende bewijzen over te leggen waaruit de overgang van het door haar ten bewijze van haar procesbevoegdheid ingeroepen oudere recht kon blijken.

Lees het arrest hier.