Het communautaire auteursrecht

15-11-2011 Print this page

B9 10419. Vzr. Rechtbank Amsterdam, 15 november 2011, KG ZA 11-1602 HJ/TF, Next Team S.R.L. tegen Kawasaki Motors Europe N.V. ( met dank aan Anne Bekema & Bas le Poole, Houthoff Buruma).

Auteursrecht. 3-strepen jurisprudentie, maar nu eens zonder adidas. Een wellicht opmerkelijk vonnis op twee punten: De voorzieningenrechter gebruikt het communautair auteursrecht als uitgangspunt en oordeelt dat het beroep op het auteursrecht dat jegens een andere inbreukmaker mogelijk zou zijn, in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Zeker interessant voor opdracht- en vormgevers & reclame- en marketingbureaus.

Eiseres Next Team stelt dat Kawasaki inbreuk maakt op het auteursrecht van eiseres m.b.t. tot de door haar voor Kawasaki ontworpen retail identity, een patroon van drie groene strepen tegen een zwarte achtergrond. Kawasaki stelt dat Next team alleen is ingeschakeld voor het ontwerp en de productie van specifieke producten en niet voor de branding.

Als toepasselijk recht wordt het communautaire auteursrecht aangewezen: “In onderhavige zaak heeft Next Team de bescherming ingeroepen in acht landen (…) Elk van deze landen is lid van de EU. Uitgangspunt is dat telkens volgens het recht van het land waar de bescherming wordt ingeroepen,  zal moeten worden bepaald of sprake is van een beschermd werk. Nu elk van die landen lid van de EU is, zal daarbij het communautaire auteursrecht uitgangspunt zijn. Next Team heeft in haar dagvaarding de bescherming zoals geboden door de Auteurswet tot uitgangspunt genomen. Zij heeft zich verder beroepen op het Infopaq-arrest, met de stelling dat op grond van dit arrest de Next Team Retail Identity in dc gehele Europese Unie is beschermd. De voorzieningenrechter is van oordeel dat volgens de in dit arrest geformuleerde criteria (die overigens niet afwijken van het Nederlands recht op dit punt) zal moeten worden bepaald of sprake is van een beschermd werk.” (4.3)

De voorzieningenrechter stelt vervolgens dat ‘een werk bestaande uit enige rechte strepen een creatie is die op de grens ligt van het alledaagse, dat niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komt. “(…) de geestelijke creatie die hier door middel van auteursrecht beschermd zal kunnen worden zal (gezien de genoemde ontleningen aan elementen die reeds door Kawasaki werden gebruikt) alleen kunnen bestaan uit de onderlinge verhouding tussen de dikte van de door Next Team toegepaste (lime-groene) strepen en de daartussen gelaten (zwarte) ruimte en de plaatsing van die lijnen en het woordmerk Kawasaki in een vlak. Dit is (nog net) een werk, maar het gaat hier, ook als de stripe studies in ogenschouw worden genomen, wel om een minimum aan oorspronkelijkheid. (…)” (4.4)

Inbreuk door Kawasaki wordt  aangenomen: “(…) De voorzieningenrechter is van oordeel dat verschillen tussen beide werken gering zijn en dat de beide werken een zodanig op elkaar lijkende totaalindruk maken, dat sprake is van een inbreuk.”(4.5). De inbreukvorderingen worden echter toch afgewezen, nu het beroep dat eiser doet op haar auteursrecht i.c. niet naar mening van de voorzieningenrechter niet gerechtvaardigd is:

4.6. De voorzieningenrechter acht echter in de gegeven omstandigheden de vraag gerechtvaardigd of naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar is dat Next Team een beroep doet op haar auteursrecht jegens Kawasaki. Daarvoor zijn de volgende omstandigheden van belang. Next Team heeft zoals hiervoor overwogen auteursrecht op een werk dat wordt gekenmerkt door een geringe mate van oorspronkelijkheid en een grote mate van ontlening, waarbij juist is ontleend aan degene jegens wie het auteursrecht wordt ingeroepen. Kawasaki heeft de richting waarin het ontwerp zou kunnen gaan zelf aan Next Team gesuggereerd en heeft ook daarna daar aanzienlijke invloed op uitgeoefend, zie onder 2.4 en 2.5. Next Team heeft haar ontwerp in opdracht van Kawasaki en tegen betaling door Kawasaki gemaakt. De branding was niet het eigenlijke onderwerp van de opdracht, dit was het ontwerp en de levering van materiaal voor showrooms; de “branding” was een ondergeschikt onderdeel van die opdracht. Deze omstandigheden bij elkaar genomen maken dat een beroep op het auteursrecht dat jegens een andere inbreukmaker mogelijk zou zijn, juist tegenover Kawasaki naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

4.7. Nu de voorzieningenrechter tot het voorlopig oordeel dat Next Team jegens Kawasaki geen beroep toekomt op haar auteursrecht met betrekking tot de Next Team Retail Identity, dienen de gevraagde voorzieningen reeds op die grond te worden afgewezen. De overige verweren behoeven geen verdere bespreking meer.

Lees het vonnis hier.