In het kader van de verdeling van de maatschap

21-05-2012 Print this page

B9 11239. Rechtbank Breda, 16 mei 2012, LJN: BW5808, Tilburgs Ambulatorium Neuropsychologie c.s. tegen Gedaagden.

“Vrije beroepsbeoefenaren zijn in beginsel niet aan te merken als onderneming in de zin van de HNW, zelfs niet wanneer zij hun beroep in maatschapsverband uitoefenen.”

Handelsnaamrecht (ondernemingsbegrip). Auteursrecht. Merkenrecht (depot te kwader trouw). Stukgelopen samenwerking: In het kader van de verdeling van de maatschap verschillen partijen vooral met elkaar van mening over de vraag wie van hen na ontbinding van de maatschap is gerechtigd tot het voeren van de handelsnamen Tilburgs Ambulatorium Neuropsychologie en TAN. Beide partijen stellen ieder bij uitsluiting van de ander bevoegd te zijn de handelsnamen te voeren.

Bodemprocedure na Hof Den Bosch, 20 december 2011, B9 10597 en Vzr. Rb Breda, 4 april 2012, B9 11063 (executiegeschil). Voorzieningenrechter en hof verboden gedaagden eerder om beroepsmatig activiteiten op het gebied van de gezondheidszorg te verrichten onder de namen Tilburgs Ambulatorium Neuropsychologie en/of TAN. In de bodem oordeelt de rechtbank dat de  (Benelux)inschrijving van het teken TAN van gedaagden vernietigd dient te worden wegens kwade trouw (geen verzachtende omstandigheden) en verklaart de rechtbank voor recht dat de handelsnamen “Tilburgs Ambulatorium Neuropsychologie” en “TAN” toebehoren aan CV TAN. Gedaagden dienen het gebruik van de handelsnamen “Tilburgs Ambulatorium Neuropsychologie” en “TAN”, waaronder mede begrepen de handelsnaam TAN psychologie en de domeinnaam www.tanpsychologie.nl te staken en gestaakt te houden. Van een auteursrecht van gedaagde op het teken TAN kan geen sprake zijn.

Vrije beroepsbeoefenaren zijn in beginsel niet aan te merken als onderneming in de zin van de HNW, zelfs niet wanneer zij hun beroep in maatschapsverband uitoefenen. Dat kan anders zijn indien die maatschap voldoet aan voormelde eisen die de HNW aan het begrip onderneming stelt. Bij de beoordeling of daarvan sprake is staat niet de tekst van de maatschapsovereenkomst, maar de daadwerkelijke feitelijke situatie voorop. In casu komt de rechtbank tot de  conclusie “dat gedaagde en eiseres 2 niet met of in de vorm van een maatschap een onderneming in de zin van de HNW hebben gevoerd omdat de maatschap zoals die bestond niet is aan te merken als een anders dan op incidentele basis naar buiten optredend georganiseerd verband dat op commerciële wijze en bedrijfsmatig deelneemt aan het economisch verkeer.” Daaruit volgt dat geen sprake is van een recht op een handelsnaam dat tot het gemeenschappelijk maatschapsvermogen behoort.

Ook als vrije beroepsbeoefenaar hebben gedaagde(n) geen recht op een handelsnaam in de zin van de HNW verkregen. “Het ontbreekt de rechtbank aan door gedaagde(n) aangevoerde feiten en omstandigheden die tot het oordeel kunnen leiden dat gedaagde(n) in een georganiseerd verband naar buiten trad. Hij is naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als buiten maatschapsverband om zelfstandig een patiëntenpraktijk voerende beroepsbeoefenaar. Daaruit volgt dat er ten opzichte van CV TAN geen ouder recht op de handelsnamen Tilburgs Ambulatorium Neuropsychologie en TAN aan de orde is en dat aan de eisen die artikel 2.4. sub f. BVIE stelt aan een depot te kwader trouw is voldaan. Voldoende zwaarwegende feiten en omstandigheden om geen depot te kwader trouw aan te nemen acht de rechtbank niet aanwezig.

3.10.1. De rechtbank oordeelt de omstandigheid dat [gedaagde(n)] grote betrokkenheid heeft gehad bij het onderzoekscentrum van de UvT dat de namen Tilburgs Ambulatorium Neuropsychologie en TAN voerde en dat hij meende dat hem door de UvT het recht op gebruik van die namen als handelsnaam was overgedragen in het licht van de hiervoor aanwezig geoordeelde feitelijke en juridische situatie vanaf 2003 onvoldoende zwaarwegend. Datzelfde geldt voor de omstandigheid dat [gedaagde(n)] meende ook vanaf 2003 de enige rechtmatige gebruiker van die namen te zijn.

Ook van een auteursrecht van gedaagde op het teken TAN is geen sprak": 3.6.2. (…) De rechtbank stelt voorop dat het auteursrecht er niet toe dient om een woord c.q. het gebruik van taal te monopoliseren. Hier ligt voor of het teken/woord TAN een werk in de zin van de Aw is. Die vraag beantwoordt de rechtbank ontkennend. TAN is een afkorting die ontleend is aan de bewoordingen Tilburgs Ambulatorium Neuropsychologie. Het maken van een afkorting c.q. het gebruik van de eerste letters van meerdere woorden is niet aan te merken als berustend op creatieve keuzes. Er ligt geen creatieve arbeid aan ten grondslag, althans is deze te triviaal.

Van inbreuk op het ouder handelsnaamrecht van Tan C.V. is wèl sprake: 3.12.2. Tussen partijen is niet in geschil dat het gebruik van de handelsnamen door zowel CV TAN als [gedaagde(n)] tot verwarring bij het publiek leidt. Dit is ook aannemelijk aangezien zij op hetzelfde gebied in dezelfde regio werkzaam zijn. De vorderingen onder 2.1. sub III. en IV. behoren dan ook te worden toegewezen. Wat betreft de vordering onder IV. geldt wel dat voor zover wordt gevorderd te bevelen het gebruik te staken van enige handelsnaam of domeinnaam die de elementen “Tilburgs Ambulatorium Neuropsychologie” of “TAN” bevat die vordering slechts kan worden toegewezen voor zover dat thans feitelijk aan de orde is. Dat betreft dan het gebruik door [gedaagde(n)] van de naam TAN psychologie en de domeinnaam www.tanpsychologie.nl. Voor het overige geldt dat niet op voorhand kan worden vastgesteld dat enig gebruik verwarringscheppend is. Tot slot geldt dat gesteld noch gebleken is dat [gedaagde 2] thans enig (onderdeel van) voormelde namen gebruikt zodat het bevel alleen [gedaagde 1] treft.

1019h proceskosten gedaagden: €37.556,72.

Lees het arrest hier.