Het land van oorsprong

03-01-2012 Print this page

B9 10618. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 27 december 2011, LJN: BU9749, Goossens Meubelen B.V. tegen Montis Design B.V.

Nootwaardig arrest in langlopend geschil over eetkamerstoelen., IPR, auteursrecht, modellenrecht (instandhoudingsverklaring) en slaafse nabootsing. Bodemprocedure na kort geding. Geïntimeerde Montis is rechthebbende m.b.t. de eetkamerstoelen Charly en Chaplin en maakt bezwaar tegen de verhandeling door appellante Goossens van de overeenstemmende eetkamerstoel Beat. Het hof oordeelt, heel kort gezegd, dat indien komt vast te staan dat het land van oorsprong voor de Charly Duitsland is, de Berner Conventie van toepassing is (beschermingsduur toegepaste kunst: 25 jaar). Van inbreuk op het (toenmalige, inmiddels vervallen) auteursrecht is wel sprake, van slaafse nabootsing niet, nu verwarringsgevaar niet te duchten is. 

In de voorafgaande kort geding procedure oordeelde de Hoge Raad eerder dat het auteursrecht van Montis op de Charly en de Chaplin is vervallen doordat Montis bij het einde van haar modelrecht in 1993 geen instandhoudingsverklaring heeft afgelegd als bedoeld in het toenmalige art. 21 lid 3 BTMW (inmiddels afgeschaft). Het beroep van Montis op art. 5 lid 2 van de Berner Conventie faalde eveneens, omdat het om een geschil gaat tussen twee Nederlandse vennootschappen, waardoor de BC, toepassing mist. Ook van slaafse nabootsing was naar oordeel van de HR, geen sprake.

In de onderhavige bodemprocedure heeft de rechtbank in het bestreden tussenvonnis een bewijsopdracht verstrekt aan Montis om te bewijzen dat de stoel Charly is getoond op de in januari 1983 gehouden meubelbeurs te Keulen.  In dat geval zou de Berner Conventie namelijk wèl van toepassing zijn en zou het auteursrecht niet vervallen zijn. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat er sprake is van auteursrechtinbreuk door Montis indien het auteursrecht op de Charly niet is vervallen. In het hoger beroep tegen dit tussenvonnis oordeelt het hof nu dat het oordeel van de rechtbank niet juist was.

Op grond van art. 5 lid 1 BC genieten auteurs van de werken waarvoor zij krachtens de BC zijn beschermd in de landen van de Unie, die niet het land van oorsprong van het werk zijn, de rechten die toekomen aan de onderdanen van dat land én de rechten die door de BC worden verleend. Dat het gaat om twee Nederlandse vennootschappen die een geschil hebben over een in Nederland gepleegde vermeende inbreuk is niet doorslaggevend, nu het land van oorsprong van het werk leidend is voor de toepasselijkheid van de BC. Indien komt vast te staan dat het land van oorsprong voor de Charly Duitsland is, zoals Geïntimeerde stelt, dan is de BC van toepassing, maar is het auteursrecht inmiddels wèl vervallen.

Voor werken van toegepaste kunst, waar het in de onderhavige zaak om gaat, regelt art. 2 lid 7 BC dat de beschermingsduur niet korter mag zijn dan een periode van vijfentwintig jaar te rekenen van de vervaardiging van dat werk. Het ontbreken van een instandhoudingsverklaring kan gedurende 25 jaar na het vervaardigen van het werk niet aan een auteur, die een beroep toekomt op de BC, worden tegengeworpen.  Dat deze bescherming ruimer is dan de bescherming die een model- en auteursrechthebbende geniet aan wie geen beroep toekomt op de BC, levert geen verboden discriminatie op.

Beschermingsduur: 4.5.11. Uit art. 7 lid 5 BC volgt dat het einde van de beschermingstermijn wordt bepaald door te rekenen vanaf de eerste januari van het jaar volgend op de datum van vervaardiging. De stelling van Appellante dat de Charly reeds in 1980 is vervaardigd volgt het hof niet. Deze stelling is door Geïntimeerde voldoende gemotiveerd betwist en kan niet alleen op grond van de overgelegde producties 3 en 4 bij pleidooi als vaststaand worden aangenomen. Volgens de stellingen van Geïntimeerde is de Charly in januari 1983 gepubliceerd op de meubelbeurs in Keulen. Het hof leidt uit het voorgaande af dat de vervaardiging niet later dan in 1982 kan zijn geschied. Voor de Charly geldt daarom als aanvang van de beschermingstermijn 1 januari 1983. Deze termijn is 25 jaar later, dus op 1 januari 2008, geëindigd.

4.6. De consequentie van het voorgaande is dat Geïntimeerde in ieder geval vanaf 1 januari 2008 en derhalve ook tijdens de onderhavige bodemprocedure, geen auteursrechtelijke bescherming meer toekomt op de Charly. Een 'ex nunc' beoordeling van een inbreuk op het auteursrecht op de Charly is daardoor ook niet mogelijk. (…)

Land van oorsprong: 4.8.5. Zoals de rechtbank terecht opmerkt in ro. 4.8.4. van het bestreden tussenvonnis, is de enkele aanwezigheid of het enkele tonen van de Charly op voornoemde beurs onvoldoende om Duitsland als land van oorsprong aan te (kunnen) merken. Om te kunnen oordelen dat er sprake is geweest van een eerste publicatie in Duitsland zal moeten vaststaan dat Geïntimeerde de Charly tijdens de genoemde beurs voor het eerst aan het publiek, waaronder de meubelverkopers, heeft aangeboden en dat potentiële afnemers de mogelijkheid hadden de Charly te bestellen en/of te kopen. De door de rechtbank in het dictum geformuleerde bewijsopdracht is daarom te beperkt. Deze dient te luiden dat de Charly op die beurs voor het eerst is gepubliceerd in de zin van art. 3 lid 3 BC.

Inbreuk auteursrecht Charly: 4.9.6. In de Beat van Appellante is een groot deel van deze beschermde trekken van de Charly overgenomen. Niet alleen de massieve zitting met rug- en armleuningen die samen één geheel vormen met daaronder het ranke potenstelsel in metaal, maar ook de opvallende ritsen op de zijkanten van de rugleuning en voorkant van de armleuningen en de naden over de rug- en armleuningen zijn in de Beat overgenomen. De verschillen, zoals de kruisverbinding tussen de poten, het niet doorlopen van de naad in de zitting en het door Appellante genoemde label dat bij de Beat ontbreekt, zijn niet dusdanig dat de totaalindrukken van de Beat ten opzichte van de Charly voldoende verschillen om de Beat als een zelfstandig werk te kunnen aanmerken. Appellante maakt daarom met haar Beat inbreuk op het auteursrecht dat tot 1 januari 2008 op de Charly heeft gerust, mits Duitsland als land van oorsprong van de Charly kan worden aangemerkt. Daarmee falen de vierde, zesde en zevende grief.

4.10. De slotsom van het voorgaande is dat, indien het land van oorsprong van de Charly Duitsland is, op de Charly vanaf het moment van vervaardiging tot 25 jaar na 1 januari 1983 auteursrecht heeft gerust. Appellante heeft in dat geval van april 2007 tot 1 januari 2008 met haar Beat inbreuk gemaakt op dit auteursrecht. Doordat het auteursrecht op de Charly vanaf dat moment is vervallen is er nadien geen sprake meer van auteursrechtinbreuk.

Slaafse nabootsing: 4.13.1. Ten aanzien van nabootsing van een product dat niet (langer) wordt beschermd door een absoluut recht van intellectuele eigendom geldt dat nabootsing van dit product in beginsel vrijstaat. (…)

4.13.4. (…) Ook al is hierboven in ro. 4.9.6 geoordeeld dat de totaalindrukken van de Beat ten opzichte van de Charly onvoldoende verschillen om de Beat als een zelfstandig werk te kunnen aanmerken, is het hof van oordeel, net als het hof Amsterdam in het arrest van 29 november 2007 in de tussen partijen in deze kwestie gevoerde kort geding procedure, dat verwarringsgevaar bij het publiek tussen de Beat en de Charly/Chaplin niet te duchten valt. Dit om de hierna volgende redenen.

4.13.5. Weliswaar zijn in de Beat elementen terug te vinden die ook in de Charly/Chaplin zijn gebruikt, maar de Beat verschilt daarnaast op een aantal punten. (...)

4.13.6. Geïntimeerde stelt terecht dat de consument meestal niet de mogelijkheid heeft beide producten naast elkaar te bekijken. Door de genoemde verschillen en gelet op het gegeven dat er meerdere nabootsingen op de markt aanwezig zijn, is het hof van oordeel dat het publiek de Beat niet zal verwarren met de Charly/Chaplin. Bovendien zal het publiek bij het kopen van een (eetkamer)stoel ook belang hechten aan de voel- en tastzin en hoe een (eetkamer)stoel ‘zit’. De gebruikte buisconstructie in de Beat, de diepere zitting en het minder stevige binnenwerk (vulling) maakt dat de Beat niet alleen aanmerkelijk anders zit dan de Charly/Chaplin, maar bovendien ook anders aanvoelt. Mede gelet op het uitgangspunt dat bij het ontbreken van bescherming op grond van auteursrecht nabootsing in beginsel vrij staat, houdt de Beat met genoemde verschillen voldoende afstand van de Charly/Chaplin en valt verwarringsgevaar bij het publiek niet te duchten.
 
4.13.7. Het voorgaande brengt mee dat er geen sprake is van ongeoorloofde slaafse nabootsing door Appellante, waardoor Appellante ook niet onrechtmatig handelt jegens Geïntimeerde.

Lees het arrest hier. Eerder uitspraken m.b.t. de Charly en de Chaplin hier.