Het licentierecht gaat in na betaling

22-12-2011 Print this page

B9 10592. Gerechtshof Leeuwarden, 20 december 2011, LJN: BU8934, Ontwerper huisstijl tegen Opdrachtgever.

 

Auteursrecht. Logo’s & huisstijlen. Appellant is ontwerper en heeft na de overname van Bouwfonds Langewold door Heijmans Vastgoed een nieuwe huisstijl en logo ontworpen. De samenwerking loopt later mis. De ontwerper stemt via zijn advocaat in met een voorstel omtrent de overdracht van de auteursrechten op het logo en huisstijl voor een bedrag van € 4.000,-, maar over de eerdere facturen m.b.t. meerwerk komen partijen niet tot overeenstemming. Naast betaling vordert de ontwerper i.c. ook nog €4000,- voor ongeautoriseerd gebruik van de werken.

 

Met betrekking tot het meerwerk overwoog de rechtbank eerder dat de opdracht daartoe niet stilzwijgend kon worden verondersteld. De vordering ter zake van de overdracht van het auteursrecht wees de rechtbank af wegens het ontbreken van een daartoe stekkende overeenkomst en met betrekking tot het gebruik van de ontwerpen oordeelde de rechtbank dat aan een opdrachtgever het licentierecht toekomt. De opdrachtgever is weliswaar verplicht om het honorarium te voldoen, maar daaruit volgt niet dat de opdrachtgever het werk niet zou mogen gebruiken.

 

Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank. Het meerwerk komt voor rekening van geïntimeerde, nu er, kort gezegd, geen sprake was van ontevredenheid met geleverd werk, maar van wijzigingen in de opdracht (meerdere naamswijzigingen).

 

M.b.t. de overdracht van het auteursrecht oordeelt het hof dat de rechtbank terecht heeft aangenomen dat de ontwerper het aanbod middels de brief van zijn advocaat heeft geaccepteerd. Het argument dat dit aanbod onderdeel vormde van een integraal voorstel tot afhandeling van de zaak en dat deelacceptatie van alleen de overdracht niet mogelijk was, wordt afgewezen. Van auteursrechtinbreuk is daarnaast wèl sprake, nu de opdrachtgever het honorarium niet heeft voldaan. De daarmee samenhangende vordering tot schadevergoeding wordt echter afgewezen, omdat eiseres dan meer zou krijgen dan waarvoor zij bij correcte nakoming van de overeenkomst recht heeft:

 

28.  (…). Op grond van artikel 5.1 van de BNO-voorwaarden geldt dat het licentierecht ingaat op het moment dat de opdrachtgever volledig aan zijn (betalings)verplichtingen jegens de opdrachtnemer heeft voldaan. Krachtens artikel 5.3 komt de licentie te vervallen vanaf het moment dat de opdrachtgever zijn betalingsverplichtingen uit de overeenkomst niet of niet volledig nakomt.

 

29.  Vaststaat dat [geïntimeerde] niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. Op grond van artikel 5.3 is het [geïntimeerde] niet (langer) toegestaan de ontwerpen van [appellant] te gebruiken. Door de ontwerpen van [appellant] zonder toestemming te gebruiken, maakt [geïntimeerde] inbreuk op de auteursrechten van [appellant], hetgeen jegens hem onrechtmatig is. De vraag is of [appellant] daardoor daadwerkelijk schade heeft geleden.

 

(…) 31.  Het hof is van oordeel dat [appellant] in beginsel recht heeft op schadevergoeding wegens de gederfde auteursrechtelijke licentievergoeding nu [geïntimeerde] de ontwerpen van [appellant] zonder toestemming heeft gebruikt. In het Nederlandse schadevergoedingsrecht geldt evenwel het beginsel dat de schade moet worden vergoed: niet méér en niet minder (vgl. HR 24 december 1993, NJ 1995, 421). Met [geïntimeerde] is het hof van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding, zonder nadere toelichting, niet kan worden toegewezen náást de vordering tot meerwerk, vermeerderd met wettelijke rente omdat [appellant] hierdoor meer zou krijgen dan waarop hij bij correcte nakoming van de overeenkomst door [geïntimeerde] recht zou hebben.

 

Lees het arrest hier.