Het maken van foto’s in de publieke ruimte

23-10-2011 Print this page

B9 10320. Kamerstukken Tweede Kamer, Handelingen, aanhangselnummer 346.  Antwoord van staatssecretaris Teeven op vragen van het lid Dibi over de aanhouding van een fotograaf op Utrecht CS

Vraag 2: Klopt het bericht 2) dat een columnist eveneens op NS-station Utrecht Centraal door de politie gesommeerd is een afbeelding van zijn fotocamera te verwijderen?

Antwoord: Ja. Op 7 augustus 2007 maakte een journalist in de stationshal van Utrecht Centraal een foto van een medewerker van de NS op een Segway. Omdat de medewerker hiertegen bezwaar maakte, is de fotograaf door agenten van de Spoorwegpolitie gevorderd de foto te wissen. Uiteindelijk is dit gebeurd door de dienstdoende medewerker van de Spoorwegpolitie en niet door de fotograaf zelf. Een door de Nederlandse Vereniging van Journalisten ingediende klacht is gegrond verklaard. De betrokken journalist heeft een schadevergoeding gekregen van 250 euro wegens het verwijderen van de foto en het daarmee mogelijk benadelen van zijn inkomsten.

Vraag 3: Sinds wanneer en waarom is het verboden om in de publieke ruimte foto’s te maken? Hoe had de columnist moeten weten dat hij geen foto’s had mogen maken bij Utrecht Centraal? Zijn daar nog meer dingen verboden waar niemand weet van heeft?

Vraag 4: 4 Hoe hoort in dit soort situaties in het algemeen de omgang tussen agenten en journalisten en fotografen te zijn? Deelt u de mening dat aanhouding een ongewenst effect heeft op de uitoefening van de vrije nieuwsgaring door journalisten en fotografen? Deelt u de mening dat het maken van foto’s in beginsel voor iedereen mogelijk moet zijn, ook al is het een veiligheidsrisicogebied?

Antwoord vraag 3 en 4: Het maken van foto’s in de publieke ruimte, zoals in dit geval het Stationsplein te Utrecht, is een ieder toegestaan. Vrije nieuwsgaring ontslaat professionele fotografen en/of journalisten echter niet van de verplichting om zich te houden aan ter plaatse geldende wettelijke voorschriften. Daarnaast kunnen factoren als de wijze waarop en wanneer foto’s worden gemaakt omstandigheden creëren op basis waarvan een opsporingsambtenaar een interventie kan plegen.

Uit het verstrekte ambtsbericht is mij gebleken dat het fotograferen in de situatie waar vraag 1 op doelt volgens de verbalisanten van het KLPD een overtreding opleverde van artikel 72 van de Wet personenvervoer 2000. De dienstdoende politieambtenaren meenden dat het maken foto’s van reizigers en ander publiek op een zodanige wijze geschiedde dat de orde, rust, veiligheid of goede bedrijfsgang op en rond het station werd of kon worden verstoord. Op een daarop volgend verzoek van de politieambtenaar van het KLPD aan de betrokkene om zich te legitimeren werd geen medewerking verleend. Betrokkene werd vervolgens om die reden aangehouden. Het incident als bedoeld in vraag 1 is door het KLPD geëvalueerd. Daarbij is geconstateerd dat de mate van hinder of overlast niet of onvoldoende kon worden vastgesteld. Door de dienstleiding van de spoorwegpolitie zijn excuses gemaakt aan de betreffende fotograaf.

Lees alle vragen en antwoorden hier.