Het uur en de minuut van indiening

22-03-2012 Print this page

B9 10970. HvJ EU, 20 maart 2012, zaak C‑190/10, Génesis tegen Boys Toys SA en Administración del Estado.

Merkenrecht. Antwoord op de vraag of het tijdstip van de inschrijving van een gemeenschapsmerk mee dient te worden gewogen om de datum van aanvraag te bepalen. In casu gaat het om de vaststelling van de temporele voorrang ten opzichte van een nationaal merk dat op dezelfde datum (maar ander tijdstip) is aangevraagd.

Volgens de Spaanse wetgeving is het uur en de minuut van indiening een relevante omstandigheid die dient te worden mee gewogen en kunnen merken die op dezelfde dag zijn ingeschreven verschillen qua oudheid. Het Hof is het hiermee oneens en stelt dat artikel 27 van verordening 40/94 aldus moet worden uitgelegd dat het niet toestaat dat behalve met de dag, ook rekening wordt gehouden met het uur en de minuut van indiening van de gemeenschapsmerkaanvraag bij het BHIM om te bepalen of een gemeenschapsmerk ouder is dan een op dezelfde dag ingediend nationaal merk, zelfs wanneer de op de inschrijving van dat nationale merk toepasselijke nationale regeling het uur en de minuut van indiening in dit verband als relevant beschouwt.

Lees het arrest hier.