Het volledig scheiden van karkas en ingewanden

13-06-2012 Print this page

B9 11325. Gerechtshof ’s-Gravenhage, 12 juni 2012, 200.080.551/01, Meyn Food Processung Technology B.V. tegen Linco Food Systems B.V. c.s. (met dank aan Paul Steinhauser, Arnold + Siedsma).

Octrooirecht. Arrest in bodemprocedure na opheffingskortgeding(IEPT20080515) na ex parte (IEPT20080401). Linco (v-h Tieleman) vordert de vernietiging van het Europese octrooi van Meyn m.b.t. ‘een inrichting voor het bewerken van gevogelte’ en Meyn vordert een inbreukverbod m.b.t. alle in het octrooi aangewezen landen.

De rechtbank vernietigde eerder het Nederlandse gedeelte van het EP en verklaarde zich onbevoegd voor zover de vorderingen betrekking hadden op de geldigheid van de buitenlandse delen van het EP. Het hof bekrachtigt dat vonnis (Rb Den Haag, 17 november 2010, IEPT20101117), oordelend dat het octrooi niet inventief is, waarbij het hof onder meer een subcategorie van de gemiddelde vakman benoemt: “Dit ligt naar het oordeel van het hof zozeer voor de hand dat ook de gemiddelde vakman die gespeend is van verbeelding daartoe zal overgaan.”

Het hof verwerpt o.a. het verweer van Meyn dat de gemiddelde vakman scheiding niet zou overwegen door het destijds bestaande verbod. Meyn betoogt dat het de inrichting uit het EP heeft geleid tot aanpassing van het verbod, maar het hof oordeelt dat het wettelijk verbod op volledig scheiden van karkas en ingewanden de gemiddelde vakman naar het oordeel van het hof niet ervan zou hebben weerhouden volledige scheiding als mogelijke oplossing voor zijn probleem te overwegen. 1019h proceskosten: €20.348,31.

Inventiviteit: 17. Om het besmettingsprobleem op te lossen zal de gemiddelde vakman op basis van zijn algemene vakkennis direct inzien dat het het eenvoudigst is om de ingewanden en karkassen volledig van elkaar te scheiden. Het ingewandenpakket vast laten zitten is immers de directe oorzaak van de besmetting; losmaken is niet meer dan een direct voor de hand liggende, eenvoudige oplossing voor de gemiddelde vakman, De roterende bewerkingsinrichting daartoe aanpassen stelt de gemiddelde vakman niet voor problemen. Ook het octrooischrift vermeldt in dat opzicht niet meer dan dat de algemeen bekende roterende uithaler daartoe moet worden aangepast. In conclusie 1 is de maatregel die ziet op het geheel losmaken functioneel geformuleerd (de bewerkingsorganen moeten daartoe “in staat zijn”), zodat er vanuit kan worden gegaan dat de gemiddelde vakman deze maatregel van de uitvinding op basis van zijn algemene vakkennis, zonder inventieve arbeid, kan en zal realiseren.

(…) 20. Naar het oordeel van het hof zal de gemiddelde vakman die Harris bestudeert daaruit opmaken dat door de synchrone (middels tandwielen en assen uitgevoerde) aandrijving van de extra transporteur, de relatie tussen de cup met ova [ingewanden] en de corresponderende vogel is verzekerd. En voorts dat door deze synchrone aandrijving verzekerd is dat de cup met ova zich altijd precies boven de afvaltank bevindt op het moment dat de corresponderende vogel het inspectiestation passeert. Naar oordeel van het hof‘ vormt dit inzicht dat Harris openbaart voor de gemiddelde vakman aanleiding om deze transporteur te gaan gebruiken om zijn (voornoemde) probleem op te lossen. Dit ligt naar het oordeel van het hof zozeer voor de hand dat ook de gemiddelde vakman die gespeend is van verbeelding daartoe zal overgaan.

21 (…) Met zekerheid kan worden vastgesteld welke ingewanden bij welk karkas horen Met Linco acht het hof evident voor de vakman dat voor het transporteren van de losgemaakte ingewanden, de uit Harris bekende transporteur na de roterende bewerkingsinrichting moet worden geplaatst. Het resultaat van combineren is de inrichting overeenkomstig conclusie l van het octrooi.

Wettelijk verbod: 23. Meyn heeft gesteld dat volledig scheiden van karkas en ingewanden bij wet verboden was en de gemiddelde vakman derhalve niet tot scheiding zou komen. Vanaf de jaren ‘70 tot begin jaren ’90 was het (in vele landen binnen en buiten Europa) verboden om de ingewanden voor inspectie los te maken van de vogel. Meyn heeft betoogd dat de  onderhavige inrichting uit EP 868 geleid heeft tot aanpassing van de EG-richtlijn die ziet op de inspectie (…) Linco heeft daartegen onder meer aangevoerd dat meerdere fabrikanten zich hebben ingezet om de wetgever te overtuigen dat het verbod achterliep op de stand van de techniek. (…).

Aan Meyn kan worden toegegeven dat het geheel losmaken van de ingewanden, in eik geval in de Europese Unie, niet was toegestaan ten tijde van indiening van de aanvraag voor EP 868 en daarom niet gebruikelijk was. Doch dit wettelijk verbod zou de gemiddelde vakman naar het oordeel van het hof niet ervan hebben weerhouden volledige scheiding als mogelijke oplossing voor zijn probleem te overwegen.

Ten eerste weet de gemiddelde vakman dat in het onderhavige vakgebied nieuwe technologieën tot nieuwe regelgeving kunnen leiden. (…)  Omdat de gemiddelde vakman er rekening mee zal houden dat een verbeterde technologie mogelijk weer tot aanpassing van de regelgeving kan leiden, zal de gemiddelde vakman volledige scheiding als oplossingsmogelijkheid niet buiten beschouwing laten.

Ten tweede was ook in de periode dat het verbod op scheiding van kracht was, volledige scheiding niet uit beeld voor vogelslachtlijnen. (…) Uit Grover Harben blijkt dat na de uithaler — maar voor de inspectie — de ingewanden volledig losgemaakt worden van de vogel. De losgemaakte ingewanden worden gehangen aan haken van een ingewandentransporteur; de vogels hangen met beugels aan de hangtransporteur. De haken van de ingewandentransporteur en de beugels van de hangtransporteur worden gesynchroniseerd voorbewogen, waardoor de ingewanden geassocieerd blijven met de vogel waaruit ze verwijderd zijn, totdat beide het ìnspectiestation gepasseerd zijn. Het hof verwerpt dan ook het argument van Meyn dat de gemiddelde vakman scheiding niet zou overwegen door het destijds bestaande verbod,

Lees het arrest hier.