Het werk van anderen

01-11-2011 Print this page

B9 10355. Rechtbank Dordrecht, 28 juli 2011, LJN: BU2164, Finnhouse Houtbouw B.V. tegen Gedaagde.

Auteursrecht. Contractuele boete bij gebruik bouwtekeningen zonder toestemming. "Hij wist dat het werk van anderen niet zomaar gebruikt mag worden." Eiser Finnhouse, een producent van houten huizen, vervaardigt in opdracht van gedaagde bestektekeningen e.d. en treft voorbereidingen voor de bouw van een houten huis voor gedaagde. Gedaagde ziet echter af van een samenwerking met Finnhouse, stellende dat het maximum bouwbudget in het plan is overschreden.

Finnhouse stelt i.c. dat gedaagde inmiddels in strijd met de contractuele verplichtingen heeft gehandeld door het door Finnhouse vervaardigde ontwerp zelf te realiseren en vordert betaling van de contractueel overeengekomen boete van 10 % van de eventuele bouwsom. De rechtbank acht het voorshands bewezen dat de (auteursrechtelijk beschermde) tekeningen van Finnhouse zijn gebruikt bij de realisatie van de woning van gedaagde dan wel dat de tekening van Finnhouse ten grondslag heeft gelegen aan de door X. opgestelde tekeningen, maar laat gedaagde toe tegenbewijs te leveren dat de tekeningen niet zijn gebruikt

Indien gedaagde er in slaagt het tegenbewijs te leveren, lijkt de mogelijkheid van auteursrechtinbreuk nog niet uitgesloten, maar ‘valt niet in te zien waarom een boete zoals gevorderd is verschuldigd’.

4.26. Gelet op het voorgaande had Finnhouse met artikel 11 van de algemene voorwaarden kennelijk de bedoeling om met [gedaagde] overeen te komen dat, indien [gedaagde] zonder uitdrukkelijke toestemming van Finnhouse haar tekeningen gebruikt, anders dan ten behoeve van een bouwwerk met toepassing van een door Finnhouse aan de wederpartij verkocht en geleverd houtpakket, er een niet voor mindering vatbare boete verschuldigd is ter grootte van 10 % van de eventuele bouwsom bij realisering van het getekende bouwwerk. Dat [gedaagde] de strekking van artikel 11 van de algemene voorwaarden ook op deze manier heeft begrepen, blijkt uit de ter zitting door van [gedaagde] afgelegde verklaring dat hij wist dat het werk van anderen niet zomaar gebruikt mag worden.

(…)

4.30.  Indien de als productie 21 bij conclusie van antwoord overgelegde foto’s van de gerealiseerde woning worden vergeleken met de door Finnhouse vervaardigde tekeningen blijkt dat de gerealiseerde woning grote gelijkenissen vertoont met het door Finnhouse vervaardigde ontwerp. De gerealiseerde woning en de tekeningen vertonen op essentiële, niet door het te gebruiken materiaal ingegeven punten, zoals de omvang, de indeling en de aanblik een dermate treffende gelijkenis dat het op grond van deze gelijkenis voorshands bewezen wordt geacht dat de tekeningen van Finnhouse zijn gebruikt bij de realisatie van de woning van [gedaagde], dan wel dat de tekeningen van Finnhouse ten grondslag hebben gelegen aan de door [X] opgestelde tekeningen.

4.31.  [gedaagde] zal worden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs.

4.32.  Indien [gedaagde] er in slaagt het tegenbewijs te leveren is niet vast komen te staan dat de tekeningen van Finnhouse zijn gebruikt bij de realisatie van de woning. [gedaagde] is dan geen boete verschuldigd op grond van artikel 11 van de algemene voorwaarden. Ten aanzien van de stelling van Finnhouse dat er een inbreuk is gemaakt op haar auteursrecht valt niet in te zien waarom een boete zoals gevorderd is verschuldigd. Finnhouse zal derhalve in een later stadium in de gelegenheid worden gesteld om haar vordering nader te onderbouwen.

4.33.  Indien [gedaagde] er niet in slaagt het tegenbewijs te leveren komt vast te staan dat de tekeningen van Finnhouse zijn gebruikt bij de realisatie van de woning. In dat geval dient te worden getoetst of het [gedaagde] in artikel 11 van de algemene voorwaarden tegengeworpen boetebeding onredelijk bezwarend is. Nu het boetebeding als zodanig niet voorkomt op de grijze of zwarte lijst (artikel 6:236 en 6:237 BW) en in dat kader op zich niet onredelijk bezwarend is, dient toetsing van het onderhavige boetebeding plaats te vinden via de open norm van artikel 6:233 sub a BW. Nu vast staat dat het boetebeding op grond van artikel 6:236 en 6:237 BW niet onredelijk bezwarend is, leidt toetsing van het beding aan voormelde norm niet tot het oordeel dat het vernietigt dient te worden. Het gevolg van het beding kan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid echter wel onredelijk bezwarend zijn indien de hoogte van de boete, afgezet tegen de hoofdsom, buiten proportioneel is.

4.34.  [gedaagde] heeft aangevoerd dat een boete van 10 % te hoog is voor een consument en onredelijk bezwarend is. [gedaagde] heeft niet gesteld dat de overeengekomen boete buitenproportioneel is dan wel dat deze naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onredelijk bezwarend is. Evenmin heeft hij de stelling dat de overeengekomen boete onredelijk bezwarend is onderbouwd met feiten en omstandigheden waaruit blijkt waarom dit het geval is. Dit verweer zal derhalve worden gepasseerd.

4.35.  Nu niet is vast komen te staan dat de hoogte van de boete buitenproportioneel is en in artikel 11 van de algemene voorwaarden is opgenomen dat het een niet voor mindering vatbare boete betreft zal het verzoek tot matiging van de boete worden afgewezen.

Lees het vonnis hier.  Lees het eindvonnis hier (het tegenbewijs slaagt niet).