Het zuur

06-07-2011 Print this page

B9 9893. Rechtbank 's-Gravenhage, 6 juli 2011, gevoegde zaken HA ZA 10-2189, Sandoz B.V. & Hexal AG tegen AstraZeneca AB en HA ZA  10-2658, Stada Arzneimittel AG & Centrafarm Services B.V. tegen AstraZeneca (met dank aan Jaap Bremer & Marleen van den Horst, BarentsKrans).

Octrooirecht. Eerst even voor jezelf lezen. Vonnis van 32 pagina’s in internationaal geschil over de geldigheid van EP 1020461 B1 van AstraZeneca, een octrooi m.b.t. de werkzame stof esomeprazol (de S-enantiomeer van omeprazol) in een specifieke optische zuiverheid, het werkzame bestanddeel van het geneesmiddel Nexium (voorheen Losec), een maagzuurremmer. Zowel Sandoz c.s. als Strada vorderen de nietigheid van het Nederlandse deel van het octrooi. De rechtbank wijst de vorderingen af. De nieuwheids- en inventviteitsbezwaren van eiseressen slagen niet. Ook de gestelde niet-nawerkbaarheid wordt door de rechtbank niet gevolgd en van toegevoegde materie is geen sprake. 1019h proceskosten €250.000,- per zaak.

6.57. Het voorgaande betreft de inventiviteit van de gebruiksconclusies. De rechtbank heeft de daartoe door eiseressen aangevoerde argumenten afgewogen en onvoldoende bevonden. Wat betreft de stofconclusies is de rechtbank van oordeel dat deze in het verlengde van de hierboven besproken inventiviteit van de gebruiksconclusies ook inventief zijn. Ook ten aanzien van de stofconclusies moet Losec/EP 495 op de hiervoor vermelde gronden worden aangemerkt als de meest nabije stand van de techniek. Het door de vakman op te lossen technische probleem is dan in lijn met hetgeen hiervoor onder 6.20 e.v. overwogen is, het verschaffen van een verbinding voor remming van maagzuurafscheiding met een ten opzichte van Losec verbeterde werking wat betreft de interindividuele variabiliteit. Uit het voorgaande volgt dat het verschaffen van die verbinding inventief te achten onderzoek heeft gevergd. De rechtbank concludeert dan ook dat de door eiseressen aangevoerde inventiviteitsbezwaren niet slagen.

De inzendende advocaat bericht in aanvulling dat het onderhavige octrooi, EP 1 020 461 B1, recent in oppositie is herroepen. Die beslissing (10 juni 2011) werd genomen, terwijl de onderhavige VRO procedure al geruime tijd stond voor vonnis. De oppositiebeslissing is dan ook niet bij de rechtbank aan de orde geweest.

Lees het vonnis hier.