Iedere derde die een overeenstemmend model gebruikt

16-02-2012 Print this page

B9 10807. HvJ EU, 16 februari 2012, zaak C-488/10, Celaya Emparanza y Galdos Internacional S.A. tegen Proyectos Integrales de Balizamientos S.L. (prejudiciële vragen Juzgado de lo Mercantil de Alicante, Spanje).

Modellenrecht. Verkeerspaaltjes. “Deze zaak betreft een kwestie waarover in de doctrine en de Spaanse rechtspraak intensief wordt gediscussieerd.” Het Hof wordt verzocht een definitie te geven van het begrip „derde” waartegen de houder van een ingeschreven model volgens de geldende Unieregeling een inbreukvordering kan instellen. Meer in het bijzonder moet worden vastgesteld of het feit dat de verweerder nadat het model van de eiser was ingeschreven zelf een model heeft ingeschreven, irrelevant is dan wel of de eiser juist om een inbreukvordering te kunnen instellen eerst aan het BHIM moet verzoeken het model van verweerder nietig te verklaren.

Hoewel het later ingeschreven gemeenschapsmodel waarvan het gebruik werd verboden wel rechtsgeldig blijft, zolang het niet nietig is verklaard, is het naar mening van het Hof niet nodig om eerst de nietigheid te vorderen alvorens de inbreukvordering te kunnen instellen. Het Hof (Eerste kamer) verklaart voor recht:

1) Artikel 19, lid 1, van verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende gemeenschapsmodellen moet aldus worden uitgelegd dat, in een procedure wegens inbreuk op het aan een ingeschreven gemeenschapsmodel verbonden uitsluitende recht, het recht om derden te beletten dat model te gebruiken zich uitstrekt tot iedere derde die een model gebruikt dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt, daaronder begrepen de derde houder van een later ingeschreven gemeenschapsmodel.

2) Voor het antwoord op de eerste vraag maken de intentie en het gedrag van de derde geen verschil.

Lees het arrest hier.