Ik ga tempo maken

17-06-2011 Print this page

B9 9813. Website NvJ: Toespraak staatssecretaris Fred Teeven (V & J) bij de Freelancersdag van de Nederlandse Vereniging van Journalisten.

Auteurscontractenrecht: “Daarom kom ik met het wetsvoorstel auteurscontractenrecht. Dat heeft jaren stilgelegen maar ik ga tempo maken. Deze zomer gaat het voorstel naar de Raad van de State. U bent natuurlijk benieuwd wat erin komt te staan. Veel kan ik er niet over zeggen want het moet nog in de Ministerraad worden behandeld. Maar ik kan hier wel een tipje van de sluier oplichten. {Met zoveel journalisten hier lijkt me de kans op lekken erg klein!}.

Het wetsvoorstel geeft de maker een aantal instrumenten om op te komen tegen onredelijke aspecten van auteurscontracten. Ik noem er hier vijf die voor u als freelance journalist van belang kunnen zijn.

Ten eerste wil ik regelen dat de maker een wettelijk recht krijgt op een billijke vergoeding. Over die vergoedingen moeten verenigingen van makers en exploitanten collectief kunnen onderhandelen. Ik denk onder meer aan beloningen voor prestaties die onderling goed vergelijkbaar zijn, zoals nieuwsartikelen of aan vertaaltarieven. Daarover kunnen bijvoorbeeld het Platform Makers met het Nederlands Uitgeversverbond gezamenlijk advies uitbrengen aan de Minister van OCW. De Minister kan op grond van dat advies een vergoeding als billijk aanmerken.

Ten tweede moet de maker een hogere vergoeding kunnen claimen als zijn werk een onverwacht succes blijkt te zijn en de oorspronkelijk overeengekomen vergoeding in geen verhouding meer staat tot de opbrengst voor de exploitant. Een zogeheten bestsellerbepaling.

Ten derde moet de maker het contract geheel of gedeeltelijk kunnen ontbinden als de exploitant het werk niet voldoende exploiteert. Denk aan het geval dat de auteur wil dat zijn boek ook digitaal wordt geëxploiteerd en de uitgever – die wel de digitale rechten heeft – daar geen trek in heeft. Deze zogenaamde ‘non usus’ bepaling is ook van belang voor de ontwikkeling van de legale modellen. De auteurs kunnen er immers voor zorgen dat hun werk ook op het internet wordt aangeboden.

Ten vierde wil ik regelen dat de maker onredelijke bepalingen in contracten kan laten vernietigen. Zoals bepalingen die de maker verplichten om al zijn toekomstige werken aan de uitgever over te dragen. Of een bepaling die de maker recht geeft op een percentage van de omzet na aftrek van kosten, waardoor er niets overblijft.

Ten slotte wil ik in de wet een grondslag opnemen om een geschillencommissie aan te wijzen. Bij problemen tussen makers en exploitanten lijken makers er voor terug te schrikken om naar de rechter te stappen. Een efficiënte en laagdrempelige geschillencommissie kan hier een oplossing bieden.

Ik begrijp dat het voor veel makers lastig is om tegen een machtige exploitant een procedure te beginnen. De reactie is dan al gauw ;“voor u tien anderen”. Daarom overweeg ik ook een bepaling dat representatieve verenigingen van makers bij de geschillencommissie collectief kunnen procederen voor hun leden.

Degenen die de discussie over het auteurscontractenrecht hebben gevolgd, zullen misschien gemerkt hebben dat ik het voorstel om het auteursrecht niet overdraagbaar te maken en om de maker na vijf jaar een opzegrecht te geven uit het voorontwerp van het vorige kabinet niet noem. Die neem ik niet over. Dat heb ik ook in de Eerste Kamer gezegd toen we over het auteursrecht spraken.

Voor u is dat wellicht teleurstellend, maar ik moet realistisch zijn. Uiteindelijk moet ik een evenwicht vinden tussen de belangen van de makers en van de exploitanten. In het voorontwerp van het vorige kabinet sloeg de balans iets teveel uit ten nadele van de uitgevers en producenten. Ook stuitten die onderdelen op allerlei juridische complicaties en was het bij het opzegrecht onmogelijk om een voor alle branches geschikte opzegtermijn te vinden. Het voorstel gaat te ver, dat vond ook de commissie auteursrecht. Dat betekent niet dat ik de gedachte achter die eerdere voorstellen loslaat.

Ik zie een goed alternatief in een versterkt non usus-recht. Het versterken zit hem er onder meer in dat de exploitant moet aangeven op welke wijze hij heeft geëxploiteerd. Maar wellicht hebben die ideeën inspiratie opgeleverd voor de marktpartijen en komt er nog een opzegrecht in een modelcontract tussen auteurs en uitgevers.

Een wettelijke regeling van het auteurscontractenrecht is mooi, maar ik realiseer me als geen ander dat de praktijk daarmee niet meteen veranderen zal. Het wetsvoorstel geeft u als makers de middelen op te treden. Het auteursrecht is immers privaatrecht, geen overheidstaak.

Lees de gehele speech hier.