Interview met Pieter Veeze, stafjurist en woordvoerder bij Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom

23-07-2019 Print this page
B915816

BMM Bulletin 2/2019, p. 52-53: "1. Niet-traditionele merken staan vooral sinds het wegvallen van de eis van de grafische voorstelbaarheid in de belangstelling. Toch probeerden merkhouders voor die tijd ook al hun niet-traditionele merken te beschermen, bijvoorbeeld door middel van notenbalken en serie-afbeeldingen. Hoe ging het BBIE in het verleden om met dergelijke aanvragen? De mogelijkheden waren natuurlijk nogal beperkt. In den beginne was er het SIECKMANN-criterium, dat, uitgaande van het beginsel dat een grafische voorstelling nodig was, bepaalde dat deze "duidelijk, nauwkeurig, als zodanig volledig, gemakkelijk toegankelijk, begrijpelijk, duurzaam en objectief" moest zijn. Deze zaak had betrekking op een echte exoot, want hoe geef je in hemelsnaam een geur weer in een (online) register? Het criterium werd echter al snel herhaald in andere zaken over minder exotische merktypen. Zo werd in de SHIELDMARK-zaak de mogelijkheid om klankmerken te registreren beperkt tot melodieën die op een notenbalk kunnen worden weergegeven. En in de LIBERTEL-zaak werd (hoewel dit door geen van beide partijen was aangevoerd) voor kleurmerken vereist dat er een "internationaal erkende kleurcode" wordt vermeld. De Europese rechtspraak was, kortom, nogal restrictief en het BBIE heeft deze arresten uiteraard gevolgd. [...]"