Kabinet tegen het lichtvaardig afsluiten van internettoegang

20-03-2012 Print this page

B9 10962. Antwoorden van minister Verhagen (EL&I) op vragen van het Kamerlid Verhoeven (D66) over het blokkeren van bittorrent-verkeer door de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) zonder rechterlijke tussenkomst.

“(…) Als ik het goed begrijp gaat het in het geval van de RUG om het opleggen door het CIT van beperkingen van diensten of toepassingen op het internet naar aanleiding van klachten van organisaties van auteursrechthebbenden. Dergelijke klachten vormen niet een geldige reden voor het blokkeren van internetverkeer. Dit is anders als er, bijvoorbeeld naar aanleiding van een vastgestelde schending van het auteursrecht, een rechterlijk bevel tot het blokkeren van bepaald internetverkeer is. Hierbij zal wel rekening moeten worden gehouden met de relevante grondrechten en artikel 15 van de richtlijn inzake elektronische handel. Zo heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie in een eerdere zaak2 over het preventief filteren van al het peer-to-peer-verkeer op kosten van de provider en zonder beperking in tijd bepaald dat dit in strijd is met de richtlijn inzake elektronische handel en de relevante grondrechten, waaronder de vrijheid van meningsuiting.Zolang het voorgestelde artikel 7.4a Telecommunicatiewet nog niet van kracht is, overtreedt de RUG echter geen wetgeving met het filteren van bittorent-verkeer.

(…) Ik ben niet bekend met concrete incidenten waarbij studenten door de RUG zijn afgesloten van het internet na een verzoek van organisaties van auteursrechthebbenden.

(…) Het kabinet staat een beleid voor dat gebruikers beschermt tegen het lichtvaardig afsluiten van internettoegang. In het voorgestelde artikel 7.6a van de Telecommunicatiewet, eveneens onderdeel van het wetsvoorstel Wijziging van de Telecommunicatiewet ter implementatie van de herziene telecommunicatierichtlijnen (EK 2010-2011, 32549, A), is bepaald dat aanbieders van internettoegangsdiensten alleen in de in dat artikel limitatief opgesomde gevallen de levering van internettoegang mogen beëindigen of opschorten. Waar het gaat om een tekortkoming van een abonnee mag een aanbieder van internettoegang onder het voorgestelde artikel 7.6a een abonnee uitsluitend om de volgende redenen (tijdelijk) van internettoegang afsluiten: het niet nakomen van een betalingsverplichting, faillissement en bedrog (zoals bijvoorbeeld het opgeven van een valse identiteit of een vals adres).

Lees alle vragen en antwoorden hier.