Mediterrane food-producten

06-08-2011 Print this page

B9 10049. Vzr. Rechtbank Haarlem, 3 augustus 2011, LJN: BR4079,  Enrico B.V. tegen Querino c.s.

Procesrecht in handelsnaamrechtelijk geschil. Gedeeltelijke toewijzing 1019h proceskostenvergoeding na ‘vergissing van de kant van de feitelijke eiser in de persoon van de eisende partij.’ Gedaagden zijn gedagvaard in naam van een partij die niets met het onderhavige geschil van doen heeft, maar dezelfde naam draagt als degene die het geding feitelijk aanhangig heeft gemaakt heeft. “Mr. Zaagsma heeft niet betwist dat in de dagvaarding ten onrechte Enrico Gaanderen als eisende partij is vermeld.” Volgt niet-ontvankelijk verklaring van laatstbedoelde mèt veroordeling in de 1019h proceskosten:

4.5.  Enrico Amsterdam zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. Gedaagden hebben een kostenveroordeling gevraag op basis van artikel 1019h Rv en daartoe facturen in het geding gebracht van de advocaat die zij ter zake van het verweer tegen de vordering hebben geraadpleegd. Die facturen belopen in totaal EUR 1.787,98. Onderdeel 3.1.a van de vordering heeft geen betrekking op de handhaving van een intellectueel eigendomsrecht als bedoeld in artikel 1019 Rv. Bij het gevorderde onder 3.1.b [b.  om het gebruik van de naam ‘Querino’ als (of als onderdeel van een) handelsnaam of domeinnaam te staken en gestaakt te houden – B9] is dat wel het geval. Nu het geschil slechts voor de helft is aan te merken als een geschil als bedoeld in artikel 1019h Rv, zal de helft van voornoemd bedrag aan advocaatkosten worden toegewezen.

Lees het vonnis hier.