Meer dan een enkel psychisch onbehagen

19-09-2011 Print this page

B9 10143. Rechtbank Amsterdam, 10 augustus 2011, LJN: BT1877, [A] tegen GS Media B.V. (GeenStijl.nl).

Mediarecht. Portretrecht. Vonnis m.b.t. de toe te kennen schadevergoeding na de onrechtmatig geachte publicatie van een filmpje met een dronken studente op Geenstijl.nl (“Ik studeer rechten hé. Ik voel me echt hartstikke goed. Eeh, ik ben een voorzitter.”).

“De rechtbank is van oordeel dat er een voldoende mate van waarschijnlijkheid bestaat dat de gestelde immateriële schade niet zou zijn opgetreden, als de onrechtmatige publicaties van GeenStijl niet zouden zijn verschenen.” Die schade kan aan GS Media worden toegerekend: “Het is een bewust keuze geweest van GeenStijl om het filmpje met de onnodig grievende teksten te plaatsen en iemand publiekelijk tot onderwerp van leedvermaak te maken.” De rechtbank bepaalt de vergoeding van de geleden immateriële  schade van de geportretteerde studente op €10.000,-

4.2.  (…). Het is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk dat het de publicaties van GeenStijl met de bijbehorende grievende teksten zijn geweest die immateriële schade hebben veroorzaakt, als thans aan de orde in deze procedure. In het bijzonder de grievende teksten bij beide publicaties en de wijze waarop de herpublicatie tot stand is gekomen (hetgeen in feite als een uitnodiging is te zien tot het plaatsen van comments), zijn hierbij van belang. Uit de overgelegde brieven van de huisarts en de psychotherapeut van [A] blijkt in voldoende mate dat [A] vóór de publicaties van GeenStijl geen psychische klachten had. De rechtbank benadrukt (in aansluiting bij hetgeen zij in haar vonnis van 14 juni 2011 heeft overwogen) dat zij bij dit alles niet van belang acht dat de schade niet zou zijn veroorzaakt indien [B] het filmpje niet zou hebben gemaakt (en/of Studenten-tv het filmpje niet zou hebben geopenbaard). Het is de eigen keuze van GeenStijl geweest het filmpje op haar site te publiceren en die publicatie vergezeld te doen gaan van de grievende teksten (wetende dat reaguurders zouden inhaken op het filmpje en de grievende teksten). Het is de schade die daar het gevolg van is, welke in de onderhavige procedure wordt gevorderd. Het handelen van GeenStijl kan [B] en Studenten-tv in zoverre, anders dan GeenStijl lijkt te betogen, niet als een gevolg van het maken en het plaatsen van het filmpje door [B] en Studenten-tv worden toegerekend. Hetzelfde geldt echter evenzeer voor het handelen van derden, die het filmpje van GeenStijl hebben gehaald en dit vervolgens op andere sites hebben geplaatst. Het handelen van die derden kan (gelijk GeenStijl in zoverre terecht betoogt) niet als gevolg van het plaatsen van het filmpje en de teksten op geenstijl.nl en dumpert.nl aan GeenStijl worden toegerekend.

4.3.  De rechtbank is van oordeel dat de immateriële schade gelet op het onrechtmatig handelen van GeenStijl en de aard van de schade aan GeenStijl kan worden toegerekend. Het is een bewust keuze geweest van GeenStijl om het filmpje met de onnodig grievende teksten te plaatsen en iemand publiekelijk tot onderwerp van leedvermaak te maken. Dit geldt des te meer voor de herpublicatie, waarmee uitvoering wordt gegeven aan het dreigement dat het filmpje opnieuw zou worden geplaatst als de dagvaarding niet zou worden ingetrokken. Die publicatie is in zoverre te zien als een bewuste ‘wraakactie’. Dit vindt ook steun in de woorden: “Dan kun je het krijgen ook”. GeenStijl was zich welbewust van wat zij deed, als ook van het feit dat de herpublicatie aanleiding zou zijn voor reaguurders opnieuw kwetsende comments te plaatsen. De rechtbank ziet in een en ander aanleiding voor een ruime toerekening van de (misschien niet op alle punten direct voorzienbare) schade. Dat een en ander een aantasting van de eer en goede naam van [A] inhoudt, is iets dat GeenStijl wist, althans behoorde te weten. Dat dit ook genoemde psychische storingen tot gevolg zou hebben bij een student die het niet gewend is op deze manier in de spotlight te staan is geen onwaarschijnlijk gevolg van het handelen van GeenStijl.

4.4.  De omvang van de immateriële schade moet door de rechtbank worden geschat. Die schade betreft enerzijds het psychisch leed en anderzijds de aantasting van de eer en goede naam van [A]. Met betrekking tot het psychisch leed kan worden vastgesteld dat sprake is van beduidend meer dan een enkel psychisch onbehagen. Gelet op de door [C] beschreven storingen zijn de opgetreden storingen zo ernstig dat deze een aantasting in de persoon opleveren. Deze zijn ernstiger gebleken dan ten tijde van het schrijven van zijn brief het geval leek. Korte tijd later diende [A] zich immers tevens onder behandeling te stellen in verband met een eetstoornis, waarvan de rechtbank gelet op het tijdsverloop eveneens aannemelijk voorkomt dat deze het gevolg is van de onrechtmatige publicaties van GeenStijl.

(…) 4.10.  De conclusie van het voorgaande is dat de rechtbank [A] een schadevergoeding zal toekennen van € 10.000,00.

Lees het vonnis hier. Eerdere uitspraken hier, hier, hier en hier.