Memorie van antwoord Wetsvoorstel Implementatiewet richtlijn collectief beheer

26-10-2016 Print this page
B914670

Wijziging van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties in verband met de implementatie van Richtlijn 2014/26/EU van het Europees parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt (Implementatiewet richtlijn collectief beheer) (34 243)

"Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de fracties van de VVD en het CDA. Ik ben verheugd dat deze fracties een overwegend positieve houding hebben ten aanzien van het wetsvoorstel. Ik zal de vragen van beide fracties gezamenlijk beantwoorden in de volgorde waarin ze zijn gesteld.

De leden van beide fracties vragen welke mechanismen in het onderhavige wetsvoorstel een vergelijkbare functie hebben als de voorwaarden die in de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten (“Wet toezicht”) aan het beleggingsbeleid van collectieve beheersorganisaties werden gesteld. Daarbij verzoeken deze leden de rechtstreekse werking van de Europese richtlijn te betrekken.

Op 1 juli 2013 is de huidige Wet toezicht in werking getreden. Artikel 2, vierde lid, van deze wet bevat de mogelijkheid om voorwaarden te stellen aan beleggingen door collectieve beheersorganisaties (“het beleggingsverbod”). Wanneer van die mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, mogen collectieve beheersorganisaties uitsluitend gelden uitzetten in de vorm van (a) producten waarbij de hoofdsom ten minste aan het eind van de looptijd intact is; (b) vastrentende waarden; (c) waardepapieren waarvoor een solvabiliteitsratio van nul procent geldt.

De inwerkingtreding van dit lid is bij de behandeling van de wijziging van de Wet toezicht op verzoek van uw Kamer aangehouden, totdat er meer duidelijkheid was verkregen over de richtlijnonderhandelingen met betrekking tot collectief beheer (Handelingen I, 2012-2013, nr. 19, p. 14). Inwerkingtreding is inmiddels niet meer nodig, gelet op de onderhavige richtlijn.

Artikel 11, vijfde lid, van Richtlijn 2014/26/EU van het Europees parlement en de Raad betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt (“de richtlijn”) laat beleggingen van rechteninkomsten of gelden uit beleggingsopbrengsten door collectieve beheersorganisaties toe, wanneer zij dat doen in overeenstemming met het door rechthebbenden goedgekeurde beleggingsbeleid. Daarnaast moet de collectieve beheersorganisatie waarborgen dat de beleggingen uitsluitend in het belang van belanghebbenden worden uitgevoerd (a), dat er oog is voor de kwaliteit, liquiditeit en winstgevendheid van de portefeuille (b) en dat beleggingen deugdelijk gediversifieerd worden om accumulatie van risico’s te vermijden (c). Artikel 2, vijfde lid, Wet toezicht implementeert die richtlijnbepaling.

De risico’s die gepaard gaan met beleggingen door collectieve beheersorganisaties van geld dat feitelijk aan rechthebbenden toebehoort, worden daarmee zoveel mogelijk gemitigeerd. Het wetsvoorstel komt daarmee tegemoet aan de zorgen, die destijds hebben geleid tot het opnemen van het beleggingsverbod in artikel 2, vierde lid, van de bestaande Wet toezicht.

Het spreekt mij aan dat de verantwoordelijkheid voor het beleggingsbeleid daarmee primair bij rechthebbenden komt te liggen. Zij krijgen op basis van het voorgestelde artikel 2d, zesde lid, Wet toezicht de bevoegdheid om het beleggingsbeleid van een collectieve beheersorganisatie in te vullen en goed te keuren. Indien een collectieve beheersorganisatie geen leden heeft, kan deze bevoegdheid worden uitgeoefend door het orgaan dat de toezichtfunctie uitoefent. Hiermee is het beleggingsbeleid evenals het toezicht hierop procedureel genormeerd. Ook Platform Makers, die opkomt voor de belangen van rechthebbenden, heeft aangegeven voorstander te zijn van de invoering van de thans voorgestelde norm. Volgens Platform Makers kan verstandig beheer van gelden een substantiële vermeerdering van de inkomsten of verlaging van de kosten van rechthebbenden opleveren, wanneer de rechthebbenden hiervoor kiezen."

Lees hier meer.