BMM Bulletin 2021-3, p. 111-119, Lisbeth Depypere: ''De coronapandemie heeft een grote impact gehad op ons leven, maar de bereidheid van bedrijven om te investeren in een merk of een model lijkt niet te zijn aangetast. Bij het EUIPO en het BOIP was er in 2020 zelfs een stijging zichtbaar van het aantal merken- en modellendepots en dat valt alleen maar toe te juichen. Het toont aan dat ondernemingen willen investeren in hun intellectuele eigendomsrechten en dat is goed nieuws in minder goede tijden. Onderzoek wijst immers op de economische voordelen van het bezit van intellectuele eigendomsrechten.
Een nevenefect is dat er veel merken en modellen werden ingediend met de bedoeling om ongeoorloofd profijt te halen uit de coronapandemie. Aan de waarde, en met name de geldigheid, van die merken en modellen kan echter worden getwijfeld. We hebben inderdaad vastgesteld dat veel depots van merken gerelateerd aan COVID-19 werden geweigerd door de bevoegde bureaus. Ten eerste werd vaak geoordeeld dat de merken een gebrek aan onderscheidend vermogen hadden. In combinatie daarmee werden die merken vaak beschouwd als strijdig met de openbare orde en/of de goede zeden. Sommige merken werden ook afgewezen als misleidend. Voor COVID-19-gerelateerde merken die ''kwaadwillig'' zijn ingediend, bestaat de kans dat als zij ooit worden ingeroepen, er een (tegen) vordering tot nietigverklaring volgt met het depot te kwader trouw als één van de aangevoerde nietigheidsgronden. Modellen worden in de EU niet zoals merken inhoudelijk getoetst op absolute weigeringsgronden (behalve op de strijdigheid met de openbare orde en de goede zeden) voordat ze worden ingeschreven. Maar net zoals bij de merken valt de geldigheid van veel modellen gerelateerd aan het coronavirus in bepaalde gevallen ten zeerste te betwijfelen. Men kan bijvoorbeeld denken aan modellen op mondmaskers. Ten eerste rijst de vraag of die modellen nieuw zijn en een eigen karakter hebben. Als dat zo is, kan men net zoals bij merken de vraag stellen of dergelijke modellen niet in strijd zijn met de openbare orde en de goede zeden. Ten slotte is het mogelijk dat de uiterlijke kenmerken van die mondmaskers uitsluitend zijn bepaald door hun technische functie. Ook in dat geval kan er geen sprake zijn van modellenbescherming.
De concrete omstandigheden blijven uiteraard steeds cruciaal. We hebben gezien dat er ook veel COVID-19-gerelateerde merken wél werden ingeschreven. Hetzelfde geldt per analogie voor modellen, die niet per definitie als ongeldig beschouwd moeten worden omdat ze op één of andere manier verband houden met de coronapandamie.''
