Na beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst

10-05-2011 Print this page

B9 9638. Vzr. Rechtbank Arnhem , 13 april 2011, LJN: BQ3855, Eisers tegen Echoboomers B.V.

Auteursrecht. Software. Contractueel overeengekomen gemeenschappelijk auteursrecht en daarmee samenhangende verplichting tot afgeven broncode na beëindiging, om de software te kunnen blijven verveelvoudigen, aan te passen, uit te geven en te exploiteren.

Partijen zijn een samenwerkingsverband aangegaan tot het ontwikkelen en exploiteren van een software (PlanDrive) voor rijscholen. Eisers ontbinden de samenwerkingsovereenkomst en vorderen van gedaagde onder meer de afgifte van de broncode van de software.

In artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat alle rechten van intellectueel en industrieel eigendom, dus ook de auteursrechten, die betrekking hebben op de generieke software PlanDrive, bij beide partijen berusten. Hierdoor is sprake van een contractueel overeengekomen gemeenschappelijk auteursrecht op de generieke software PlanDrive dat toekomt aan beide partijen gezamenlijk

In artikel 6 is bepaald dat het ieder van de partijen vrijstaat het product (de generieke software PlanDrive) al dan niet zelfstandig te verveelvoudigen, aan te passen, uit te geven en te exploiteren. Nu de samenwerkingsovereenkomst is beëindigd, is de vraag aan de orde of artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst ook de rechtsverhouding tussen partijen na de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst bepaalt.

In artikel 9 van de samenwerkingsovereenkomst zijn partijen overeengekomen dat bij beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst Echoboomers verplicht is om binnen zeven dagen de broncode van de meest recente versie van de generieke software PlanDrive aan Rijschool [eiser sub 1] c.s. te leveren. Deze verplichting ziet uitdrukkelijk op de situatie dat de samenwerking tussen partijen is beëindigd en is kennelijk bedoeld partijen in staat te stellen conform artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst zelfstandig deze software te verveelvoudigen, aan te passen, uit te geven en te exploiteren.

4.8.  Derhalve volgt uit de artikelen 6 en 9 van de samenwerkingsovereenkomst, in onderling verband en samenhang gelezen, dat het in artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst geregelde zelfstandig recht van ieder der partijen om de generieke software PlanDrive te verveelvoudigen, aan te passen, uit te geven en te exploiteren, zich ook uitstrekt over de rechtsverhouding tussen partijen na de beëindiging van die samenwerkingsovereenkomst. Aangenomen moet daarom worden dat beide partijen thans ieder zelfstandig gebruik maken van de in artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst aan hen toegekende rechten.

4.9.  De verplichting van Echoboomers om de broncode van de generieke software PlanDrive na beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst ter beschikking te stellen aan Rijschool [eiser sub 1] c.s. ligt, zoals hiervoor reeds is aangegeven, vast in artikel 9 van die overeenkomst. Nu de samenwerkingsovereenkomst is beëindigd, is, mede gelet op de hiervoor omschreven samenhang tussen dit artikel 9 en artikel 6 van de samenwerkingsovereenkomst, de vordering van Rijschool [eiser sub 1] c.s. tot nakoming van deze verplichting voor toewijzing gereed.

Geen inbreuk: 4.18.  Hierboven is reeds vastgesteld dat partijen gezamenlijk auteursrechthebbende zijn (…) en dat zij allebei gelijkelijk bevoegd zijn zelfstandig, zonder toestemming van de ander, iedere exploitatiehandeling met betrekking tot deze software te verrichten. Gelet hierop kan zich geen situatie voordoen waarin Echoboomers inbreuk kan maken op de auteursrechten van Rijschool [eiser sub 1] c.s. op de (maatwerk en generieke) software PlanDrive, die immers in gelijke mate toekomen aan Echoboomers, zodat deze vordering van Rijschool [eiser sub 1] c.s. moet worden afgewezen.

Portretrecht: 4.19.  Echoboomers heeft toegezegd het promotiemateriaal van PlanDrive met de beeltenissen van [eiser sub 1] en zijn familieleden niet meer te gebruiken. Nu Echoboomers zich niet verzet tegen deze vordering, zal deze vordering voor de zekerheid op grond van het portretrecht van [eiser sub 1] en zijn familieleden worden toegewezen.

Proceskosten: 4.22 (…) Gelet op het feit dat het auteursrechtelijk aspect van deze zaak maar een beperkt onderdeel uitmaakt van de gehele zaak en slechts een klein onderdeel van de vorderingen wordt toegewezen op basis van auteursrechtinbreuk (portretrecht), alsmede dat het auteursrechtelijk gedeelte van deze zaak een eenvoudige zaak betreft, acht de voorzieningenrechter met inachtneming van het door het LOVC vastgestelde stuk “Indicatietarieven in IE-zaken” en in aansluiting bij de maximale bandbreedte van € 6.000,00 (exclusief btw) voor eenvoudige kort gedingen, in casu een bedrag van € 2.000,00 redelijk en evenredig.

Lees het vonnis hier.