Noot Geerts bij HvJEU Acacia v Audi en Porsche

20-03-2018 Print this page
B915332

P.F.G.A Geerts, Universiteit Groningen en bureau Brandeis, Noot onder HvJ EU 20 december 2017 (Acacia/Audi en Porsche); gepubliceerd in IER 2018/6, p. 38-51.

 

"1. Op welke onderdelen van een samengesteld voortbrengsel is de reparatieclausule (art. 110 GModVo) van toepassing? Dat is de centrale vraag in dit arrest.

 

[...]

 

3. In mijn noot onder het Ford/Wheeltrims-arrest heb ik mijn voorkeur uitgesproken voor de restrictieve benadering en gewezen op een in mijn ogen fraaie beslissing van Justice Arnold in een Engelse zaak: [...].

 

4. Uit het onderhavige arrest blijkt dat het HvJ EU van deze restrictieve uitleg niets wil weten. Zoals uit het hierboven weergegeven citaat blijkt, draait de restrictieve uitleg van de reparatieclausule om overweging 13 van de considerans van de GModVo. [...]

 

7. Kortom: er is geen plaats voor een strikte uitleg van de reparatieclausule, zodat door het modelrecht beschermde autovelgen ook onder de beperking van art. 110 GModVo vallen.

 

[...]

 

9. Hoewel het HvJ EU bij het invullen van de zorgvuldigheidsplicht zijn best heeft gedaan en (ook) mijn verbeeldingskracht tekortschiet om in dit verband een waterdicht systeem te bedenken, komt het mij voor dat evenbedoelde zorgvuldigheidsplicht in de praktijk boterzacht zal blijken te zijn. Men hoeft niet over een glazen bol te beschikken om te kunnen voorspellen dat een meerderheid van de als reparatieonderdeel aangeboden replicavelgen uiteindelijk door de gebruiker als zodanig niet gebruikt zal worden. Maar daarmee is nog niet gegeven dat de fabrikant of verkoper zijn zorgvuldigheidsplicht heeft geschonden. En als die wel wordt geschonden zal dat door de modelrechthebbende vaak lastig te bewijzen zijn. De zorgvuldigheidsplicht is in mijn ogen dan ook niet veel meer dan een doekje voor het bloeden. Dat de reparatieclausule uitsluitend van toepassing is op onderdelen van een samengesteld voortbrengsel die visueel identiek zijn aan de originele onderdelen, brengt daarin geen verandering (zie de door het HvJ EU geformuleerde tweede prejudiciële vraag).

 

10. Dat is dus slecht nieuws voor de Audi’s en Porsche’s van deze wereld. Maar het is niet alleen maar kommer en kwel. Ik zie nog wel een lichtpuntje. Althans voor makers van velgen die EOK&PS bezitten en dus door het auteursrecht worden beschermd. Of velgen auteursrechtelijk beschermd zijn zal uiteraard van geval tot geval beoordeeld moeten worden, maar ik vermoed dat de meeste door de auto-industrie ontworpen velgen in Nederland auteursrechtelijk beschermd zullen zijn.  Dat betekent dat modelrechtelijk beschermde velgen mogelijk ook door het auteursrecht kunnen worden beschermd. Cumulatie of samenloop van auteurs- en modelrecht komt veelvuldig voor. In het BVIE is daarvoor zelfs een speciale regeling getroffen.  

 

[...]

 

14. Kortom: ik meen dat de reparatieclausule het auteursrecht niet beperkt. De auteursrechthebbende kan zich met succes verzetten tegen de verveelvoudiging en/of openbaarmaking van zijn werk (velg). Ook tegen de fabrikant of verkoper van een replicavelg die zich aan de door het HvJ EU geformuleerde modelrechtelijke zorgvuldigheidsplicht houdt.  Ik realiseer mij heel goed dat de consequentie van deze redenering veel verder gaat dan de gevolgen die uit het Ford/Wheeltrims-arrest voortvloeien. Dat arrest geeft de (auto)merkhouder ‘slechts’ de mogelijkheid zich te verzetten tegen de verhandeling van velgen met zijn woord/beeldmerk erop. De mogelijkheid van de auteursrechthebbende gaat veel verder: hij kan zich verzetten tegen de verhandeling van de velg als zodanig (ongeacht enig woord/beeldmerkgebruik).  En ja, daardoor gaat de verregaande liberalisering van de markt voor reserveonderdelen (grotendeels) teniet. Dat is dan niet anders. De wetgever heeft zijn huiswerk gewoon niet goed gedaan. Iedereen weet dat het uiterlijk van voortbrengselen waaronder delen van auto’s ook door het auteursrecht beschermd kunnen worden. Dat wist en weet ook de Europese wetgever.  Hij heeft alle tijd en mogelijkheden gehad om beide beschermingsregimes (het modellenrecht en het auteursrecht) goed op elkaar af te stemmen. Dat heeft hij bewust niet gedaan. Indien de Uniewetgever deze uitkomst onbevredigend vindt dan dient hij het auteursrecht te repareren door in het gesloten stelsel van beperkingen een ‘reparatie-clausule-beperking’ op te nemen. Dat gat kan alleen door de wetgever gevuld worden en niet door de rechter."

 

Lees de volledige noot hier