Noot Gielen bij Doceram/CeramTec

02-10-2018 Print this page
B915507

Charles Gielen (NautaDutilh), annotatie bij HvJEU 8 maart 2018, Doceram v CeramTec (IEPT20180308). Verschenen in NJ (2018/352).

 

“[…] Hoewel het bestaan van alternatieven (zie hiervoor naar aanleiding van de eerste vraag) nooit de enige factor mag zijn die bepalend is voor de vraag of een kenmerk uitsluitend technisch bepaald is, mag dit wel mede een rol spelen bij de vraag of er sprake is van uitsluitend door de technische functie bepaalde kenmerken. Maar hoe, is de vraag? Juist waar het Hof de doelstelling dat techniek niet kan worden gemonopoliseerd zo sterk voorop stelt, zou ik menen dat het oppassen geblazen is met het toch rekening houden met  het bestaan van alternatieve technische vormen bij het oordeel of kenmerken uitsluitend door de technische functie worden bepaald.

 

Verdedigd is (zie P.G.F.A. Geerts in Kort Begrip van het Intellectuele Eigendomsrecht, 13e druk, nr. 227) dat hier de leer die het Hof Den Haag ontwikkelde in de KOZ/Adinco-zaak (29 maart 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:928) bij het kijken naar alternatieve vormen nog steeds geldt. Deze leer houdt, kort gezegd in, dat relevant is of een element met een technische functie slechts op een beperkt aantal manieren kan worden vormgegeven, hetzij omdat slechts een beperkt aantal alternatieve technische oplossingen voor een bepaalde technische functie voorhanden is, hetzij omdat slechts een beperkt aantal (reële) vormgevingsalternatieven voor dezelfde technische oplossing bestaat. Ik denk dat we deze leer (ontwikkeld vóór het onderhavige Doceram/Ceramtec-arrest) niet tot uitgangspunt moeten nemen. Deze is ontwikkeld vanuit de opvatting dat de (thans aanvaarde) apparaatgerichte leer niet geldt, althans zo begrijp ik dat arrest (zie met name rov. 12 van het KOZ/Adinco-arrest, waarin de opvatting die in rov. 11 is weergegeven, inhoudend dat elk kenmerk dat in hoofzaak door een technische functie wordt bepaald van bescherming is uitgesloten, ook al zou dat technisch effect ook door een alternatieve vormgeving kunnen worden verkregen, wordt verworpen). Het arrest bouwt dus voort op een nu juist door het Europese Hof verlaten uitgangspunt, zodat we ons beter niet langer op dat arrest zouden moeten baseren.

 

Al met al acht ik het Doceram/Ceramtec-arrest juist, zij het met de vraagtekens die ik hiervoor plaatste en die ongetwijfeld wel weer tot nieuwe beslissingen aanleiding zullen geven."  

 

Lees de volledige noot hier.