Noot van Engelen bij ING v de curator c.s. en Lira v Ziggo c.s.: De onbepaaldheid van het bepaaldheidsvereiste

11-03-2021 Print this page
B916163

Prof. mr. Dick van Engelen (Ventoux), De onbepaaldheid van het bepaaldheidsvereiste: ING v de curator c.s. en Lira v Ziggo c.s. in perspectief geplaatst. Noot bij Hoge Raad 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:590 IEPT20200403 (ING v de curator c.s.) en Hoge Raad 2 oktober 2020, ECLI:NL:HR:2020:1548 IEPT20201002 (Lira v Ziggo) Verschenen in AA 2021, p. 284 - 291.

"[..]

Tegen deze achtergrond is in mijn optiek niet met droge ogen vol te houden dat de cassatieklachten inzake het bepaaldheidsvereiste in de Lira-procedure zonder motivering konden worden afgewezen, omdat hier geen vragen speelden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht. Die vragen lagen uitdrukkelijk op tafel vanwege de door de Hoge Raad zelf in zijn Norma-arrest in stand gelaten onduidelijkheid, welke vervolgens opgelost lijkt door het arrest ING v curator. Dat is allemaal echter een kwestie van ‘lijken’ en het proberen te rijmen van op het oog tegenstrijdige uitkomsten. Het had de Hoge Raad niet misstaan – en de rechtseenheid en rechtsontwikkeling bepaald gediend – als de Hoge Raad daar in zijn Lira-arrest gewoonweg duidelijkheid over had geschapen. Dat had rechtszekerheid gegeven en daarmee kunnen voorkomen dat opstellers van overdrachts- en pandakten zich de hersens moeten pijnigen over de vraag wat nu wel of niet nodig is om een rechtsgeldige overdracht of verpanding van met name toekomstige IE-rechten veilig te stellen.

 

Het komt mij voor dat we de Norma- en Lira-arresten voor wat betreft het bepaaldheidsvereiste mogen negeren en het arrest ING v curator als bepalend mogen aanmerken. Degene die geen enkel risico wil lopen – en wie wil dat wel als hij IE-rechten overgedragen of in pand gegeven krijgt – doet er echter verstandig aan om in de praktijk toch met lijstjes van werken en uitvoeringen te werken en een zo kloppend mogelijke administratie daarvan te bij te houden. Dat creëert veel nodeloos werk en leidt tot substantiële transactiekosten waar alleen adviseurs van partijen garen bij spinnen. Het creëert echter hoge transactierisico’s voor die partijen en daarvoor betalen innovatieve ondernemingen en de creatieve sectoren uiteindelijk een nodeloos hoge prijs"