Noten van Koelman: ACI/Thuiskopie

21-07-2011 Print this page
B916181

B9 9963. Kamiel Koelman,  Van Diepen Van der Kroef: Noot bij Hof den Haag 15 november 2010, LJN: BO3982, B9 9217 (ACI/Thuiskopie). Eerder gepubliceerd in IER 2011, p. 174.

Het Hof Den Haag maakt zich er niet gemakkelijk vanaf. Een dergelijk omvangrijk arrest over een auteursrechtelijke kwestie is zeldzaam. Eén reden voor de lijvigheid van de uitspraak is dat kwesties in geding zijn die op Europees niveau zijn geregeld, maar die daar – zoals wel vaker - niet duidelijk zijn geregeld. Hier wraakt zich ook dat er géén Europees equivalent is van onze Eerste Kamer dat toeziet op de kwaliteit van de regelgeving. Verder is een probleem dat er geen MvT of iets dergelijks is die de bedoelding van de regelgever openbaart en die kan helpen bij uitleg van regelgeving. Met name ontbreken notulen van de onderhandelingen over een richtlijn in de Raad van Europa, waar vaak de belangrijkste beslissingen worden genomen. De tekst van een richtlijn is daarom dikwijls het enige beschikbare handvat om de betekenis ervan te bepalen. In casu zag het Haagse hof zich genoodzaakt om de Auteursrechtrichtlijn op detailniveau uit te pluizen en bij wijze van spreken uit de plaatsing van de komma’s af te leiden wat ze betekent. Hoewel het wellicht niet anders kan, is het mijns inziens een weinig bevredigende manier van redeneren. Veel tekst levert het in ieder geval wel op.

(..) Als gezegd is de wijze van redeneren van het hof mijns inziens niet altijd even bevredigend. Maar (ook) rechters moeten nu eenmaal roeien met de riemen die zij hebben. Amerikaanse rechters permitteren zich dikwijls enige vrijheden wanneer het recht onduidelijk is. Zij redeneren dan vanuit de doelstelling van het auteursrecht die in de Verenigde Staten in de grondwet is verankerd, namelijk: ‘to promote progress’. Wellicht omdat in het Nederlandse en Europese auteursrecht zo’n duidelijk omschreven ratio ontbreekt, voelen rechters hier zich vaker genoodzaakt om de ‘scholastische methode’ te gebruiken en zijn zij minder geneigd om een bepaalde kant op te argumenteren, omdat dat bijvoorbeeld economisch een wenselijker resultaat oplevert. Europese, en zeker ook Nederlandse, rechters gaan minder snel op de stoel van de wetgever zitten. Indien echter, zoals ten aanzien van veel in dit geding behandelde vragen, de rechtsbronnen niet eenduidig zijn, ontkomen rechters er niet aan om keuzes te maken die in feite beleidskeuzes zijn. Wellicht zouden uitspraken leesbaarder, overtuigender én korter kunnen zijn, als die keuzes openlijk zouden zijn gebaseerd op beleidsargumenten, in plaats van op het uitpluizen, en een uitleg, van voor meerdere interpretaties vatbare teksten.

Lees de volledige noot hier.