Nu het een gecompliceerde materie betreft

25-05-2011 Print this page

B9 9715. Rechtbank ’s-Gravenhage, 9 maart 2011, LJN: BQ5826,  [eiser], h.o.d.n. Kmi - Music Bank tegen De Staat Der Nederlanden meer specifiek het Ministerie Van Justitie

Auteursrecht, althans schadevergoedingsvordering na strafvorderlijk optreden na inbeslagname cd's / videobanden door opsporingsambtenaren Buma/Stemra in 1997. De Officier van Justitie besluit de zaak in 2000 te seponeren (“Het is algemeen bekend dat Auteurswet-zaken niet de favoriete zaken van de gemiddelde officier van justitie zijn … gedegen onderzoek heeft mijns inziens blijkens het dossier in deze zaak helaas niet plaatsgevonden.”)

Gedaagde vordert i.c. schadevergoeding, omdat de Staat onrechtmatig zou hebben gehandeld door in strijd met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt de litigieuze partij cd's in beslag te nemen en te houden. De rechtbank houdt de zaak aan en geeft eiser een bewijsopdracht met betrekking tot de door de Staat  gestelde niet gestuite verjaring.

Partijen zijn het erover eens dat de rechtsvordering gebaseerd op het onrechtmatig laten voortduren van het beslag, niet is verjaard. Aangezien het naar oordeel van de rechtbank echter een gecompliceerde materie betreft, in samenhang met het feit dat eiser zelf geen pogingen heeft ondernomen de inbeslagname via de geëigende weg op te heffen en eiser zelf deels voor het tijdsverloop verantwoordelijk is, komt de rechtbank tot het oordeel dat de Staat m.b.t. tot deze vordering niet onrechtmatig heeft gehandeld. In citaten:

Op 19 mei 2000 heeft de Officier van Justitie een brief aan de opsporingsdienst van Buma/Stemra gestuurd, met een kopie aan de advocaat van [eiser], waarin - onder meer - het volgende is opgenomen:


"(...) Het is algemeen bekend dat Auteurswet-zaken niet de favoriete zaken van de gemiddelde officier van justitie zijn. Het betreft vaak een complexe materie, waarbij de civielrechtelijke aspecten een belangrijke rol spelen. In de strafzaak tegen verdachte [eiser], bij u bekend onder PVB-nummer [nummer], liggen de kaarten nog ingewikkelder, nu het hierin Hindi muziek betreft en de Indiase Copyright Act 1957 een rol speelt. (…) gedegen onderzoek heeft mijns inziens blijkens het dossier in deze zaak helaas niet plaatsgevonden. Noch door uw opsporingsdienst, noch door het Openbaar Ministerie.

(…) Al met al ligt er thans (bijna 2,5 jaar na de zoeking bij verdachte!) een dossier op mijn bureau waarmee ik op zijn zachtst gezegd niet gelukkig ben. Op basis hiervan zal de rechtbank nimmer tot een veroordeling komen. (...) Ik zal de strafzaak daarom te zijner tijd seponeren. Daarmee zijn nog niet alle problemen opgelost. Wat namelijk te doen met de inbeslaggenomen CD's en videobanden?
(…)

4.1.De rechtbank begrijpt - met de Staat - dat [eiser] stelt dat de Staat op drie verschillende grondslagen onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld:

a. onrechtmatige inbeslagname wegens het ontbreken van een redelijke verdenking en/of de veronachtzaming van fundamentele vereisten;

b. onzorgvuldig onderzoek door het OM door het inschakelen van partijdige deskundigen c.q. het niet horen van [eiser] als verdachte;

c. onrechtmatig voortduren van het beslag na de brief van de Officier van Justitie van 19 mei 2000 (zie onder 2.6).

Verjaring: 4.5.De Staat betoogt terecht - en onweersproken - dat met betrekking tot deze grondslag de verjaringstermijn van vijf jaar is aangevangen op de dag na inbeslagname, derhalve 7 augustus 1997. (…)

4.6.Tussen partijen is niet in geschil dat ook een eventuele stuitingshandeling van [eiser] jegens Buma/Stemra tot stuiting van de verjaring van de rechtsvordering jegens de Staat leidt. (…)

4.8. De Staat betwist niet dat - indien en voor zover Buma/Stemra (één van) de brieven heeft ontvangen - de verjaring is gestuit en dat dan vervolgens met de brief van 3 maart 2003 (zie onder 2.10) de verjaring wederom tijdig is gestuit.

4.10.Zoals de Staat terecht opmerkt, rust de bewijslast met betrekking tot de ontvangst van een brief op de afzender. De rechtbank zal [eiser] dan ook toelaten te bewijzen dat Buma/Stemra (één van) de brieven genoemd onder r.o. 4.7 heeft ontvangen.

Onrechtmatig laten voortduren van het beslag: 4.14.Partijen zijn het erover eens dat de rechtsvordering gebaseerd op het onrechtmatig laten voortduren van het beslag, niet is verjaard.

(…) 4.18. (…)  De rechtbank constateert - met de Staat - dat het daarop volgende tijdsverloop niet alleen aan de Staat is te wijten, nu de advocaat van [eiser] pas bij brief van 21 juni 2001 heeft gereageerd op de vraag van de Officier van Justitie bij brief van 16 november 2000 over personen die als deskundigen ingeschakeld zouden kunnen worden, derhalve pas na ruim zeven maanden. Nu het een gecompliceerde materie betreft, in samenhang met het feit dat [eiser] zelf geen pogingen heeft ondernomen de inbeslagname via de geëigende weg op te heffen en [eiser] zelf deels voor het tijdsverloop verantwoordelijk is, komt de rechtbank tot het oordeel dat de Staat niet onrechtmatig heeft gehandeld.

Lees het vonnis hier.