Oormerkenrecht

23-12-2011 Print this page

B9 10595. Rechtbank ’s-Hertogenbosch, 21 december 2011, HA ZA 10-1569, Merko N.V. tegen Schippers Bladel B.V. (met dank aan Leo Kooy, Octrooibureau Vriesendorp & Gaade).

Auteursrecht, althans ‘intellectuele eigendomsrechten’ op oormerken voor varkens, runderen en schapen. Stukgelopen samenwerking. Gedaagde Schippers verkocht de door eiser Merko geproduceerde oormerken, maar is deze na de overname van Merko door Allflex zelf gaan produceren, in samenwerking met twee voormalige personeelsleden van Merko. Merko vordert in de onderhavige bodemprocedure schadevergoeding van Schippers, onder andere omdat “zij de oormerken van Merko daadwerkelijk heeft nagebootst en toen Merko met auteursrechtelijke stappen dreigde, haar productie heeft verplaatst om enigszins afwijkende oormerken te kunnen blijven produceren.”

De vorderingen worden afgewezen. Het is ‘alleszins gerechtvaardigd’ dat Schippers haar inkoop en daarmee haar afzetdebiet wilde veiligstellen. Bijzondere omstandigheden (zoals het bestaan van een non-concurrentiebeding of misbruik van informatie) zijn m.b.t. zijn ten aanzien van de ex-werknemers niet gesteld en alleen de omstandigheid dat zij voor Schippers werken is niet onrechtmatig. De software is geschreven door een van de ex-werknemers en overdracht van auteursrecht aan is niet aangetoond.

Met betrekking tot niet nader gespecificeerde “inbreuken op intellectuele eigendomsrechten” oordeelt de rechtbank dat de oormerken zelf technisch bepaald zijn (door regelgeving lijken alle oormerken in generieke zin zeer sterk op elkaar) en dat de oormerken van Merko geen onderscheidend vermogen hebben ten opzichte van die van andere producenten. Bij gebreke van een dergelijk onderscheidend vermogen kan er bovendien ook geen verwarringsgevaar bestaan en is er derhalve ook geen sprake van onrechtmatige slaafse navolging. De verwijten die afzonderlijk beschouwd geen onrechtmatige daden opleveren, leveren bovendien ook in onderlinge samenhang geen onrechtmatige daad op. Eventuele verhandeling zonder registratie levert daarnaast geen onrechtmatig handelen jegens eiser op.

Rechtvaardiging handelen gedaagde: 4.2. Voorop moet staan Wat Merko ten onrechte bagatelliseert, te weten: dat ten gevolge van de overname van Merko door er in commercieel opzicht een wezenlijk andere situatie voor Schippers was ontstaan. Van een gewaardeerde en belangrijke afnemer/klant van Merko die ook haar eisen kon stellen, werd zij wederverkoper van een multinational die wellicht liever zelf in Nederland zou gaan verkopen. Het is alleszins gerechtvaardigd dat Schippers haar inkoop en daarmee haar afzetdebiet zou veiligstellen, bijvoorbeeld door elders in te kopen of door zelf oormerken te gaan produceren. Uitgangspunt voor de beoordeling in deze zaak is dat haar dat ten volle vrij stond, mits zij daarbij geen inbreuk maakte op rechten van Merko, geen rechtsregels overtrad die mede dienden ter bescherming van de belangen van Merko en niet handelde in strijd met de zorgvuldigheid welke haar in het maatschappelijk verkeer betaamde jegens Merko (art. 6: 162 BW).

Software: 4.5. Voor zover Merko zich ook nog heeft willen beroepen op inbreuk op aan haar toekomende auteursrechten op door F. ontwikkelde software (het FESTO-programma), heeft zij na het ter sprake brengen daarvan daaraan geen verdere aan het auteursrecht ontleende rechtsgevolgen verbonden. De rechtbank neemt aan dat zij dat niet doet omdat uit na te melden TNO-rapport naar voren is gekomen dat F. die software al had ontwikkeld vóórdat hij in dienst van Merko was getreden, terwijl gesteld noch gebleken is dat hij de auteursrechten die hij als maker daaraan kon ontlenen, aan Merko had overgedragen. Ook op deze grondslag, zo Merko die al bedoeld heeft te stellen, faalt haar vordering.

Oormerken: 4.6.2. Bijzonder in deze zaak is dat het materiaal en de vorm van oormerken van overheidswege nauwkeurig zijn voorgeschreven. Dat maakt, zoals blijkt uit het TNO-rapport van ing. Van Loon) (a) dat alle oormerken in generieke zin zeer sterk op elkaar lijken, (b) dat er slechts op details ruimte is voor afwijkingen en (c) dat do overeenkomsten tussen de door Merko en Schippers geproduceerde oormerken in hoofdzaak worden bepaald door technische en functionele eisen. Onderscheid tussen de oormerken valt slechts vast te stellen in de details van het product op stijlkenmerken en productiemethoden.

4.6.3. Op grond van de bevindingen van dit rapport komt de rechtbank tot het oordeel dat de oormerken van Merko slechts in de details van stijlkenmerken en productiemethoden verschillen van die van andere producenten en dat zij voor het relevante publiek niet op kenbare wij ze daarvan verschillen. Op grond daarvan stelt de rechtbank vast dat de oormerken van Merko geen onderscheidend vermogen hebben ten opzichte van die van andere producenten. In feite onderschrijft Merko dat zelf alreeds waar zij stelt dat zij orders van Schippers dikwijls rechtstreeks bij de afnemers afleverde. Aan die stelling voegt zij toe: “De klanten wisten niet in alle gevallen dat zij producten van Merko kochten” De herkomst van de oormerken, zo vervolgt zij, zou dan moeten blijken uit de adresgegevens en reclamefoldermateriaal. De rechtbank trekt daaruit de conclusie dat die herkomst derhalve niet bleek uit de vormgeving van het product zelf.

4.6.4. Bij gebreke van onderscheidend vermogen kan er ook geen verwarringsgevaar bestaan omtrent de herkomst van de door Schippers geproduceerde oormerken en is niet voldaan aan dit noodzakelijke element voor het aannemen van onrechtmatige slaafse navolging. Het door Schippers op de markt brengen van door haar geproduceerde, sterk op die van Merko gelijkende oormerken is bij gebreke van verwarringsgevaar niet onrechtmatig.

Onrechtmatigheid handelen als geheel: 4.8. De verwijten die afzonderlijk beschouwd geen onrechtmatige daden opleveren, leveren ook in onderlinge samenhang geen onrechtmatige daad op. Daarvan zou onder bijzondere omstandigheden misschien sprake kunnen zijn, bijvoorbeeld als uit een samenstelsel van nog juist rechtmatige handelingen een oogmerk van benadeling van de wederpartij zou kunnen Worden afgeleid, zonder dat de dader daarbij een redelijk belang had. Maar van dergelijke omstandigheden is niets gebleken terwijl aan de andere kant Schippers vooral gehandeld ter bescherming van haar zakelijke belangen 01n over betaalbare oormerken te kunnen beschikken die Zij aan haar afnemers zou kunnen blijven verkopen.

Lees het vonnis hier. Zie ook: vzr. Rb ’s-Gravenhage, 8 augustus 2011, B9 10007 (APK/Schippers).