Opgebouwd uit andermans inbreng

21-07-2011 Print this page

B9 9958. Rechtbank Dordrecht, 21 juli 2011, LJN: BR2517, Cozzmoss B.V. tegen Belangen Vereniging Funderings Problematiek (met gelijktijdige dank aan Maarten Rijks, Banning).

Auteursrecht. Uitgebreid gemotiveerd vonnis in Cozzmoss-zaak.Cozzmoss vordert namen de Volkskrant, Trouw, NRC en SDU schadevergoeding wegens overname van krantenartikelen op website van gedaagde, BVFP (belangenvereniging van eigenaren van woningen met funderingsproblemen).

De rechtbank geeft BVFP  een bewijsopdracht in verband met verweer dat toestemming is verleend, en stelt alvast vast dat het beroep van BVFP op de persexceptie en het citaatrecht strandt. “De website van gedaagde, althans het gedeelte daarvan waar de artikelen op stonden, kan kan worden beschouwd als “een dag- nieuws- of weekblad (…) of ander medium dat eenzelfde functie vervult” en “anders dan BVFP aanvoert is het knipselkranten-arrest niet zonder meer van toepassing op een digitale knipselkrant, laat staan op een archief zoals dat van BVFP.” 

Het aanleggen en toegankelijk houden van een archief is daarnaast iets anders dan citeren. Over een eventuele (schade)vergoeding oordeelt de rechtbank alvast dat onvoldoende gesteld om verdubbeling van vergoeding voor hergebruik toe te wijzen. Een schadevergoeding (het gaat om schade, niet om een boete) die de gebruikelijke vergoeding te boven gaat ‘kan niet nauwkeurig worden begroot. Daarom schat de rechtbank de daardoor veroorzaakte schade op 25% van de redelijke gebruiksvergoeding.”

Auteursrecht: 4.2.  BVFP voert aan dat de artikelen zijn opgebouwd uit andermans inbreng. Zij bedoelt daarmee te stellen dat de inhoudelijke informatie afkomstig is van derden. Dat is iets anders dan ontlening (overname) van de vorm. Dit betekent dat aan het eerste vereiste (oorspronkelijk karakter) is voldaan. Naar het oordeel van de rechtbank kan voorts niet gezegd worden dat de artikelen in het geheel geen persoonlijk stempel van de maker dragen. Cozzmoss wijst in dit verband terecht op de keuzes die zijn gemaakt wat betreft bewoording, alinea indeling, onderwerp, selectie van de inhoud e.d. Het gegeven dat de artikelen feitelijke informatie bevatten en dat daarin citaten voorkomen, zoals BVFP aanvoert, doet niet aan dit oordeel af.

Toestemming: 4.5.  Cozzmoss betwist dat er (mondeling) toestemming verleend is. De bewijslast rust op BVFP. Zij heeft nadrukkelijk bewijs van deze stelling aangeboden. De verklaring van B.  die door BVFP in het geding is gebracht, is onvoldoende om het bewijs nu reeds geleverd te achten. Daarom zal BVFP in de gelegenheid worden gesteld om te bewijzen dat zij in 2002 mondeling toestemming heeft gekregen van de kranten om voortaan artikelen betreffende funderings- en grondwater problematiek op haar website www.platformfundering.nl te plaatsen.

Persexceptie: 4.8.  Naar het oordeel van de rechtbank kan BVFP zich niet met succes op deze bepaling beroepen omdat haar website, althans het gedeelte daarvan waar de artikelen op stonden, niet kan worden beschouwd als “een dag- nieuws- of weekblad (…) of ander medium dat eenzelfde functie vervult” in de zin van deze bepaling. Het volgende is redengevend voor dit oordeel.

(…) 4.10.  Wellicht dat de website van BVFP óók gericht is op digitale nieuwsvoorziening, zoals BVFP aanvoert, maar het deel van die website waarop het hiervoor omschreven archief stond vervulde naar het oordeel van de rechtbank niet eenzelfde functie als een dag-, nieuws- of weekblad, maar de functie van archief. Anders dan BVFP aanvoert is het knipselkranten-arrest (HR 10 november 1995, LJN ZC1875) niet zonder meer van toepassing op een digitale knipselkrant, laat staan op een archief zoals dat van BVFP. Met de wet van 6 juli 2004 (Stb. 2004, 336) is onder meer beoogd artikel 15 Auteurswet technologieneutraal te formuleren door toevoeging van “of ander medium dat eenzelfde functie vervult”. De parlementaire geschiedenis van die wet biedt steun aan het oordeel dat een digitaal archief als dat van BVFP niet van de wettelijke beperking profiteren kan. Zo heeft de regering naar aanleiding van die uitbreiding onder meer opgemerkt “Dat betekent derhalve dat, zoals ook thans het geval is, bij opslag of aanbieding van een meer permanent karakter, waarbij een element van duurzame of tijdloze exploitatie een overheersende rol speelt, zoals bij archieffuncties, deze bepaling toepassing mist.” (MvT p. 39).

4.11.  Zelfs als de website van BVFP wel als “medium dat eenzelfde functie vervult” zou moeten worden beschouwd, kan het beroep van BVFP op artikel 15 Auteurswet niet slagen. Tijdens de comparitie werd duidelijk dat BVFP zelf de artikelen hoofdzakelijk als achtergrondinformatie beschouwt; niet als nieuwsberichten. De rechtbank sluit zich op basis van een beschouwing van de artikelen en op basis van hetgeen volgens normaal spraakgebruik onder nieuws moet worden verstaan, bij die kwalificatie van BVFP aan. Hier en daar zit er wellicht een nieuwsbericht tussen, maar in overwegende mate gaat het om achtergrondinformatie en soms opinie.

4.12.  Overname daarvan is niet toegelaten als de kranten een auteursrechtvoorbehoud hebben gemaakt. Dat hebben zij gedaan. Cozzmoss heeft dat gesteld en wat drie kranten betreft onderbouwd (productie 7 bij dagvaarding). BVFP betwist deze stelling op zichzelf niet, maar zij voert aan dat een algemeen voorbehoud onvoldoende is en dat het voorbehoud bij elk artikel moet zijn geplaatst. Dit slaagt niet. Het moet de gebruiker duidelijk kunnen zijn dat een voorbehoud gemaakt is, maar wat de plaats betreft worden geen bijzondere eisen gesteld (vgl. eerdergenoemde wet MvT p. 40). 

Citaatrecht: 4.13.  Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval geen sprake van citeren zoals bedoeld in artikel 15a Auteurswet. BVFP legde immers een uitgebreid archief aan van artikelen. Het aanleggen en toegankelijk houden van een archief is iets anders dan citeren.

4.14.  Conclusie is dat het beroep van BVFP op de persexceptie en het citaatrecht strandt. Dit betekent dat áls BVFP er niet in slaagt te bewijzen dat zij toestemming had (r.o. 4.5.), zij inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van de kranten.

Schadevergoeding: 4.22. Cozzmoss stelt dat een verdubbeling van het conform de tarieven voor hergebruik berekende bedrag op zijn plaats is. Van Cozzmoss mag worden verwacht dat zij voldoende stelt om aan te kunnen nemen dat sprake is van een hogere schade dan de gederfde gebruiksvergoeding. Anders komt de verdubbeling neer op een boete, in plaats van schadevergoeding. Voor toewijzing van een boete is binnen het kader van artikel 27a Auteurswet geen plaats.

4.23.  Het enkele feit dat het auteursrecht is geschonden/aangetast is onvoldoende. De daardoor veroorzaakte schade wordt in een geval als dit - waarin de rechthebbenden toestemming voor hergebruik tegen betaling plegen te geven - immers volledig gecompenseerd door de redelijke gebruiksvergoeding. Hetzelfde geldt voor de stelling van Cozzmoss dat de traffic naar de websites van de kranten afgenomen is. De rechtbank neemt wel aan dat de kranten extra schade lijden omdat zij door hergebruik zonder toestemming feitelijke zeggenschap verliezen, omdat het gebruik op het internet een grote vlucht kan nemen, en dat de kranten daardoor exploitatiemogelijkheden verliezen. Deze schade kan niet nauwkeurig worden begroot. Daarom schat de rechtbank de daardoor veroorzaakte schade op 25% van de redelijke gebruiksvergoeding.

Lees het vonnis hier.