Over de bescherming van sla

16-01-2012 Print this page

B9 10657. College van Beroep voor het Bedrijfsleven, 13 januari 2012, LJN: BV0842, Stichting Natuur en Milieu, Vereniging Milieudefensie c.s. tegen het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) / Bayer & Nefyto.

Know how-bescherming. Auteursrecht, althans een uiteindelijk niet-relevante auteursrechtelijke component in bestuursrechtelijk geschil over de openbaarmaking van milieu-informatie.

Appellanten Natuur & Milieu c.s. hebben met een beroep op de Wet Openbaarheid Bestuur om informatie verzocht over de voor de werkzame stof propamocarb op of in sla vastgestelde ‘maximale residu limiet. Dit verzoek is afgewezen. In de daarop volgende beroepsprocedure zijn prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU en heeft het Ctgb vervolgens geoordeeld dat er een reëel risico bestond dat Bayer ernstig nadeel zou ondervinden, omdat concurrenten kosteloos en zonder toestemming van de openbaargemaakte documenten zouden kunnen profiteren’. Het Ctgb verwees onder meer naar artikel artikel 4, tweede lid, onder e, richtlijn 2003/4/EG, dat bepaalt dat lidstaten kunnen bepalen dat een verzoek om milieu-informatie kan worden geweigerd, indien openbaarmaking van de informatie afbreuk doet aan een van de volgende punten intellectuele-eigendomsrechten (i.c. het auteursrecht van Bayer).

Die uitspraak van het Ctgb wordt i.c. door het CvBB vernietigt, onder andere omdat het CvBB niet inziet dat derden met deze documenten over voldoende gegevens beschikken om elders een concurrerend middel met propamocarb als werkzame stof te kunnen registreren. Met betrekking tot het eerder ingeroepen auteursrecht op de documenten heeft verweerder bovendien “ter zitting te kennen heeft gegeven zich niet langer op het standpunt te stellen dat openbaarmaking ook een inbreuk op de auteursrechten van Bayer kan opleveren en heeft Bayer daaromtrent geen specifieke argumenten aangevoerd.”

Verweerder heeft het belang van Bayer derhalve niet op goede grond zwaarder heeft laten wegen dan het algemeen belang dat met de openbaarmaking van de documenten is gediend. Dat brengt het College tot de conclusie dat de hierop betrekking hebbende beroepsgronden van appellanten slagen.

Lees de uitspraak hier.