Over de inzet van de bewindspersonen

08-12-2011 Print this page

B9 10531. Kamerstukken Tweede Kamer. Verordening unitair octrooi & de beperkte veredelingsvrijstelling. Kamerbrief minister Verhagen (EL&I) met daarin een reactie op de brief van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 7 december 2011. Hierin zijn enkele vragen gesteld over de inzet van de bewindspersonen met betrekking tot de beperkte veredelingsvrijstelling bij de totstandkoming van het Unitaire octrooirecht.

“Wat betreft deze beperkte veredelingsvrijstelling heeft Nederland Duitsland gesteund, in het bijzonder de Duitse verklaring inzake het zogenoemde 'Breeder’s Privilege'. De bedoeling van deze verklaring is dat nationale uitzonderingen mogelijk zijn en blijven voor zover ze in overeenstemming zijn met de biooctrooirichtlijn 98/44/EG. Dit sluit aan bij de wens van Duitsland, waar deze beperkte vrijstelling reeds is ingevoerd, en met het Nederlandse voornemen voor de invoering ervan. Nederland is dus voor de invoering van deze vrijstelling en heeft Duitsland daarbij gesteund.

De actuele stand van zaken is dat het Europees Parlement zich thans buigt over mogelijke amendementen tot wijziging van de ontwerp-Verordening unitair octrooi. Het Europees Parlement zal daarover in december in het Juridisch Comité stemmen en in januari 2012 plenair. Alsdan zal blijken of nu nog circulerende en in discussie zijnde amendementen worden aangenomen. Het is dan aan de Raad om te bepalen of het deze amendementen overneemt.

Een amendement van het Europees Parlement met als strekking de beperkte veredelingsvrijstelling, in te voeren in het Unitaire octrooirecht, kan door Nederland worden gesteund omdat het qua strekking overeenkomt met het in voorbereiding zijnde voorstel van wet tot wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 ter introductie van een beperkte veredelingsvrijstelling.

Een mogelijk amendement van het Europees Parlement met als strekking de uitgebreide veredelingsvrijstelling, in te voeren in het Unitaire octrooirecht, kan door Nederland niet worden gesteund zolang niet vast staat dat een dergelijke wijziging geen of slechts beperkte schade toebrengt aan andere sectoren dan de plantenveredeling, zoals chemie of de farmaceutische industrie. Dit standpunt is reeds eerder door de staatssecretaris verwoord tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer op 18 mei 2011. Of, en zo ja, om welke en hoeveel schade het gaat, zal in kaart worden gebracht bij de consultatie van belangenverenigingen over de haalbaarheid en wenselijkheid van en alternatieven voor een uitgebreide veredelingsvrijstelling.”

Lees de volledige bief hier.