Overzicht artikelen BIE 3/2018

06-12-2018 Print this page
B915588

Onderstaand vindt u een overzicht van de gepubliceerde artikelen in BIE 3/2018

 

Seaweed and mushrooms on the IP-menu

L.A.C.M. van Wezenbeek en T.F.W. Overdijk, BIE 3/2018, p. 110.

"[...]

The current laws for the protection of IP for biological products and inventions and/or biotechnological inventions are generally based on the prevailing scientific theories, concepts and definitions in the pland and animal world. However, in the past decade or two we have seen tht there is a need for IP protection for organismswhich are not necessarily plants or animals.

[...]

We have also identified situations where amendments of existing rules (e.g. broadening the scope of the exclusion for essentially biological processes) has direct consequences for plants and animals, whereas it is unclear whether the extension of the rule is meant to apply to other closely related organisms as well.

[...]

In view of these and other observations we recommend that lawmakers in this area would pay more attention to the wide variety in organisms and the fact that we see evolving industries and increased innovation in areas outside the 'tradition' Plant and Animals Kingdoms."

 

Overdracht en overdraagbaarheid van prioriteitsrechten in de ROW

P.J. de Lange, BIE 3/2018, p. 116.

"[..]

Samengevat is een prioriteitsrecht, anders dan het Handboek IE-Goederenrecht stelt, overdraagbaar onder de ROW, en wel zefstandig overdraagbaar, los van de prioriteitsaanvraag. Artikel 9 lid 8 ROW voorziet namelijk in de door artikel 3;83 lid 3 BW vereiste wettelijke basis voor de goederenrechtelijke overdraagbaarheid. Ook als artikel 9 lid 8 ROW dat niet zou doen, dan zou er nog steeds een dergelijke wetttelijke basis zijn, namelijk in artikel 4A lid 1 VvP. 

Een prioriteitsrecht kan verder worden geleverd onder Nederlands recht met een leveringsakte in de zin van artikel 3:95 BW. Een ongeldige prioriteit door het ontbreken van een leveringsakte kan vermoedelijk worden gerepareerd in de periode tot zestien maanden na de prioriteitsdatum. Dit vereist wel dat de jurisprudentie van het EOB, volgens dwelke de levering van het prioriteitsrecht reeds plaats moet vinden voordat de latere aanvraag ingediend wordt, niet gevolgd wordt, waar goede redenen voor zijn.

Tot slot lijkt een beroep op de geldigheid van een buitenlandse stilzwijgende levering van een prioriteitsrecht, om zo de prioriteit te reparareren met de toepassing van Nederlands internationaal privaatrecht, geen steun te vinden in de jurisprudentie. De invoering van Boek 10 BW in 2012 biedt echter mogelijk een aanknopingspunt om dergelijke buitenlandse leveringen van prioriteitsrechten toch te erkennen."