Overzicht artikelen IER 2018/39-41

06-12-2018 Print this page
B915585

Onderstaand vindt u een kort overzicht van artikelen, uitgegeven in IER 2018, nr. 5. 

 

Selectieve distributie en de regulering van internetverkoop na Coty

L.R. Bekke en H.M.H. Speyart, IER 2018/39, nr. 5, p. 363.

"[...]

Het arrest Coty heeft veel verhelderd, zowel voor selectieve stelsel als voor niet selectieve stelsel.

Ten eerste dat de bescherming van het luxe-imago van (niet complexe) producten onverkort als rechtvaardiging kan dienen voor selectieve distributiestelsels in het kader van een lid 1-beoordeling. De Commissie heeft daar aan toegevoegd dat het onderscheid luxe/niet luxe niet goed te hanteren valt en daardoor minder relevant lijkt. Wij voegen daar op onze beurt aan toe dat het daarbij met name gaat om hoe de fabrikant zijn product positioneert. Het luxe-image hoeft dus niet te maken te hebben met de materiële hoogwaardigheid van het product zelf, mits de fabrikant consequent is in zijn positionering. 

Ten tweede leert het arrest dat een verbod op verkoop via voor consumenten zichtbare TPPs zowel in het kader van een lid 1-beoordeling als in het licht van de GVVo VO door de beugel kan.

Het arrest spreekt zich niet uit over andere vormen van regulering van internetverkoop. Afgaande op de in het arrest gevolgde redenering kan echter worden bevestigd dat de volledige internetverkoopverboden en internetreclameverboden vrijwel nooit geoorloofd zullen zijn, terwijl voor het verbod om prijsvergelijkingssites te ondersteunen dezelfde (positieve) analyse zou moeten gelden als voor verboden op zichtbare TPPs. 

 

Van interpretatie tot harmonisatie: grondrechtenafwegingen in het auteursrecht

P. Teunissen, IER 2018/40, nr. 5, p. 376.

"[...]

In ons nationale auteursrecht is men al enige tijd doordrongen van de invloed van grondrechten op het materiële recht en de handhaving daarvan. Noemenswaardig is dat in een enkel geval een direct beroep op een grondrecht werd gehonoreerd ter afwering van een verbodsactie. 

[...]

In Nederland is lang gediscussieeerd over de vraag of het auteursrecht flexibeler zou moeten worden. Die ontwikkeling lijkt zich inmiddels te voltrekken, zij het niet via de door sommige auteurs gewenste fair use-bepaling, maar door de invloed van het Handvest. De daarin vervatte rechten en beginselen spelen niet alleen een rol bij de uitleg van het auteursrecht, maar dienen ook ter invulling van normen die de handhaving van het auteursrecht begrenzen.

[...]

Het is [...] primair de taak van de (Europese) wetgever om gedetailleerde richtsnoeren te geven over specifieke maatregelen. Een coherent regelgevend kader dat de in het Handvest neergelegde rechten en beginselen respecteert, vermindert de noodzaak tot rechterlijk activisme. Tot die tijd biedt het nationale recht - eventueel uitgelegd in het licht van het EU-recht - voldoende instrumenten om al te ingrijpende rechtsuitoefening aan banden te leggen.

 

Schadebegroting bij auteursrechtinbreuk: opmerkingen naar aanleiding van het arrest MergeMetz/Cozzmoss

R.C. Meurkens, IER 2018/41, nr. 5 p. 397

"[...]

Het arrest roept onder meer de vraag op of feitenrechters niet op de licentievergoeding kunnen terugvallen wanneer de inbreukmaker een kleine partij is. Volgens het hof kunnen zij dat wel, omdat de wijze van schadebegroting afhankelijk is en blijft van het concrete geschil. Naar mijn idee is dit in beginsel goed en in overeenstemming met het wettelijke kader. Waar men echter voor moet waken is dat ieder geschil binnen de categorie van auteursrechtinbreuken een eigen begrotingswijze krijgt.

[...]

Ook het gevaar van rechtsonzekerheid en (over)sanctionering dat het wettelijke kader met zich meebrengt geeft aanleiding tot nadere overdenking. In het huidige systeem is voor feitenrechters niet inzichtelijk of een (punitieve) verhoging van de licentievergoeding acceptabel is. Het HvJ heeft onlangs duidelijkheid verschaft: artikel 13 IE-Handhavingsrichtlijn verzet zich niet tegen verdubbeling van de licentievergoeding. [...]"