Parijse perikelen: over de overdracht van voorrangsrechten

07-09-2018 Print this page
B915495

IER 2018/33, p. 294-304, J.M. Boelens: “In het octrooirecht reist men terug in de tijd tot de prioriteitsdatum om de geldigheid van een octrooi te beoordelen. De prioriteitsdatum is in beginsel de aanvraagdatum, tenzij een beroep kan worden gedaan op het recht van voorrang, ook wel het prioriteitsrecht genoemd. […]

 

Naast degene die (op rechtmatige wijze) een aanvrage heeft ingediend, kan het recht van voorrang derhalve toekomen aan zijn rechtsopvolger. Want hoewel in het merendeel van de gevallen de deposant van de voorrangsaanvrage en de indiener van de vervolgaanvrage dezelfde persoon zijn (bijvoorbeeld de uitvinder), is dit niet altijd het geval. Dispariteit tussen prioriteitsaanvrager en uiteindelijk aanvrager komt voor in de context van werknemersuitvindingen,3 maar ook bij bijvoorbeeld tussentijdse bedrijfsovernames en herstructureringen. De vraag is echter, en dat is het onderwerp van dit artikel, wat er nodig is om een dergelijke rechtsopvolging te realiseren. […]

 

De vragen (i) welk recht is van toepassing op het leerstuk overdracht van voorrangsrechten, (ii) is het recht al dan niet zelfstandig overdraagbaar; en (iii) welke vormvereisten gelden er voor een overdracht, worden in de rechtspraak wisselend beantwoord. Tot het moment dat nadere verduidelijking volgt, is het voor hen die het – in het licht van de zo-even besproken rechtspraak – “safe” willen spelen aan te bevelen dat zij ervoor zorgen dat de overdrachtsakte (in ieder geval): (i) door alle partijen is ondertekend en wel vóór de indiening van de latere aanvrage; (ii) een omschrijving bevat van de betrokken prioriteitsaanvrage (inclusief land van aanvraag, datum van indiening en nummer); (iii) duidelijk maakt dat niet alleen de (prioriteits-)aanvrage wordt overgedragen maar ook het daaruit voortvloeiende prioriteitsrecht; (iv) expliciteert voor welke landen het prioriteitsrecht wordt overgedragen; en (v) een rechtskeuze bevat (voor een rechtsstelsel dat geen strengere overdrachtseisen kent dan de onder (i)-(iv) beschrevene uiteraard).”