Partijnamenrecht: (onafhankelijke) Burger Partijen

13-06-2012 Print this page

B9 11326. Raad van State, 13 juni 2012, LJN: BW8203, Burger Partij Amersfoort (BPA) tegen de Kiesraad.

Handelsnaamrecht, althans partijnaamrecht. De Burger Partij Amersfoort maakt bezwaar tegen de registratie door de Kiesraad van de “Onafhankelijke Burger Partij" (OBP) van Hero Brinkman. BPA stelt dat verwarring is te duchten, dat de aanduiding misleidend is voor de kiezers, dat de term 'onafhankelijk' slechts gebruikt mag worden door partijen die alleen op gemeentelijk niveau opereren en een aanduiding hebben geregistreerd en dat de term 'burger partij' ook als merk is gedeponeerd bij het Benelux-bureau voor de intellectuele eigendom.

De Raad van State wijst het beroep tegen de inschrijving af op formele gronden. Artikel G 1, vierde lid, van de Kieswet bevat een limitatieve opsomming van de weigeringsgronden en aangezien artikel G 1, vierde lid, aanhef en onder b, van de Kieswet slechts ziet op aanduidingen die zijn geregistreerd op grond van dit artikel heeft de Kiesraad zich met juistheid op het standpunt gesteld dat onder een reeds geregistreerde aanduiding moet worden verstaan een aanduiding die is geregistreerd op de voet van artikel G 1 van de Kieswet. De aanduiding 'Burger Partij Amersfoort' is echter geregistreerd in het register voor het kiezen van de leden van de gemeenteraad van Amersfoort op de voet van artikel G 3 van de Kieswet.

Van misleiding is eveneens geen sprake en ook de enkele omstandigheid dat de aanduiding een inbreuk zou vormen op het recht tot gebruik van een geregistreerd merk behoort niet tot de gronden voor afwijzing van de door een politieke groepering bij het centraal stembureau ter registratie aangeboden aanduiding.

2.2.1. Naar aanleiding van dit betoog stelt de Afdeling voorop dat artikel G 1, vierde lid, van de Kieswet een limitatieve opsomming bevat van gronden die kunnen en moeten leiden tot afwijzing van het verzoek om registratie van een aanduiding. Indien de in die bepaling genoemde weigeringsgronden niet van toepassing zijn, moet de Kiesraad de aanduiding registreren.

2.2.2. Artikel G 1 van de Kieswet heeft betrekking op de registratie van aanduidingen voor de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Nu artikel G 1, vierde lid, aanhef en onder b, van de Kieswet slechts ziet op aanduidingen die zijn geregistreerd op grond van dit artikel heeft de Kiesraad zich met juistheid op het standpunt gesteld dat onder een reeds geregistreerde aanduiding moet worden verstaan een aanduiding die is geregistreerd op de voet van artikel G 1 van de Kieswet.

Nu de aanduiding 'Burger Partij Amersfoort' is geregistreerd in het register voor het kiezen van de leden van de gemeenteraad van Amersfoort op de voet van artikel G 3 van de Kieswet, heeft de Kiesraad zich terecht op het standpunt gesteld dat de omstandigheid dat de aanduiding 'Onafhankelijke Burger Partij (OBP)' in hoofdzaak overeenstemt met 'Burger Partij Amersfoort', wat daarvan ook zij, niet kan leiden tot weigering van de registratie van de aanduiding 'Onafhankelijke Burger Partij (OBP)' op de voet van artikel G 1, vierde lid, aanhef en onder b, van de Kieswet.

De aanduiding 'Onafhankelijke Burger Partij (OBP)' is niet anderszins misleidend in de zin van artikel G 1, vierde lid, aanhef en onder c, van de Kieswet, omdat niet aannemelijk is dat door het enkele gebruik van de veelvuldig gebezigde en niet onderscheidende termen 'Burger' en 'Partij' in beide aanduidingen bij de kiezer de indruk wordt gewekt dat de landelijke groepering OBP en de BPA op enigerlei wijze aan elkaar verbonden zijn, waarbij komt dat door het gebruik van het woord "Onafhankelijke" in de op verzoek van OBP geregistreerde aanduiding alsmede door het niet bezigen van het woord "Amersfoort" misleiding te minder te duchten is.

2.2.4. Zoals de Afdeling eerder in haar uitspraak van 4 oktober 2006, zaak nr. 200606676/1 heeft overwogen, behoort de enkele omstandigheid dat de aanduiding een inbreuk zou vormen op het recht tot gebruik van een geregistreerd merk niet tot de gronden voor afwijzing van de door een politieke groepering bij het centraal stembureau ter registratie aangeboden aanduiding.

2.2.5. Ten slotte heeft de Kiesraad zich met juistheid op het standpunt gesteld dat uit de Kieswet noch enige andere wettelijke bepaling voortvloeit dat het gebruik van de term 'onafhankelijk' is voorbehouden aan partijen die alleen op gemeentelijk niveau opereren en een aanduiding hebben geregistreerd, zodat ook daarin geen grond is gelegen voor afwijzing van het verzoek.

Lees het vonnis hier.