Perscommuniqués Hof van Justitie

22-09-2011 Print this page

Perscommuniqué Interflora (HvJ EU, 22 september 2011, C-323/09 - B9 10161).

Het Hof verduidelijkt de omvang van merkenbescherming in de Europese Unie. (…) Het Hof onderstreept in dit verband dat de herkomstaanduidingsfunctie van het merk niet de enige functie is die voor bescherming tegen inbreuken op het merk door derden in aanmerking komt.  (…) Vervolgens onderzoekt het Hof – voor het eerst – de bescherming van de investeringsfunctie van het merk. Wanneer een concurrent een aan het merk gelijk teken gebruikt voor dezelfde waren of diensten als die waarvoor dat merk is ingeschreven, doet dit gebruik afbreuk aan die functie, wanneer het de houder van het merk ernstig hindert bij de verwerving of het behoud van een reputatie die consumenten kan aantrekken en aan hem kan binden. In een situatie waarin het merk reeds een reputatie geniet, wordt afbreuk gedaan aan de investeringsfunctie, wanneer het gebruik deze reputatie aantast en derhalve het behoud ervan in gevaar brengt.

Daarentegen kan niet worden aanvaard dat de houder van een merk zich ertegen verzet dat een concurrent zijn merk op die manier gebruikt, indien dat gebruik er enkel toe leidt dat de houder van dat merk zijn inspanningen ter verwerving of het behoud van een reputatie die consumenten kan aantrekken en aan hem kan binden, dient op te voeren. Evenmin kan de merkhouder zich met succes beroepen op de omstandigheid dat dit gebruik een aantal consumenten er mogelijkerwijs toe brengt de waren of diensten waarop dit merk is aangebracht, links te laten liggen.

(…) Op de vragen over de ruimere bescherming van bekende merken, en met name over de strekking van de begrippen „verwatering” (afbreuk aan het onderscheidend vermogen van het bekende merk) en „aanhaken” („parasiteren”) (trekken van ongerechtvaardigd voordeel uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk), antwoordt het Hof onder meer dat de selectie als trefwoorden – zonder „geldige reden” – van tekens die gelijk zijn aan of overeenstemmen met een bekend merk van een derde, in het kader van een advertentiedienst, als een dergelijk „aanhaken” kan worden aangemerkt. Die conclusie kan zich met name opdringen wanneer internetadverteerders door middel van het gebruik van trefwoorden die met bekende merken overeenkomen, waren te koop aanbieden die imitaties van de waren van de houder van die merken zijn.

Wanneer de reclameboodschap die via een met een bekend merk overeenkomend trefwoord op internet verschijnt daarentegen een alternatief voor de waren of diensten van de houder van het bekende merk aanbiedt, zonder dat daarin een loutere imitatie van de waren of diensten van dat merk wordt aangeboden, zonder dat dit tot een verwatering van dat merk leidt of afbreuk aan de reputatie ervan doet (aantasting, vervaging), en zonder dat anderszins afbreuk aan de functies van dat merk wordt gedaan, valt een dergelijk gebruik in beginsel onder een gezonde en eerlijke mededinging in de sector van de betrokken waren en diensten.

Lees het volledige perscommuniqué hier.

Perscommuniqué Budvar/Budweiser. HvJ EU, 22 september 2011, zaak C-482/09, B9 10162).

Anheuser-Busch and Budějovický Budvar can both continue to use the Budweiser trade mark in the United Kingdom.  United Kingdom consumers are well aware of the difference between Budvar’s beers and those of Anheuser-Busch since their tastes, prices and get-ups have always been different. Likewise, it follows from the coexistence of those two trade marks on the United Kingdom market that, even though the trade marks are identical, the beers of Anheuser-Busch and Budvar are clearly identifiable as being produced by different companies.

Accordingly, the Court notes that, in the circumstances of this case, a long period of honest concurrent use of the two identical trade marks concerned neither has, nor is liable to have, an adverse effect on the essential function of the earlier trade mark of Anheuser-Busch. Consequently, Budvar’s registration in the United Kingdom of the later ‘Budweiser’ trade mark need not be declared invalid.

Lees het volledige perscommuniqué hier

Perscommuniqué Wapen Sovjet-Unie (Gerecht EU, 20 september 2011, T-232/10 - B9 10147).

The Soviet coat of arms may not be registered as a Community trade mark. Its registration as a Community trade mark must be refused even if it is contrary to public policy and to accepted principles of morality in only one Member State. The Community Trade Mark Regulation provides that a mark must be refused registration on certain grounds expressly laid down in that regulation. That is the case in particular if the mark is contrary to public policy and to accepted principles of morality, even if those grounds exist in only part of the European Union.

Lees het volledige perscommuniqué hier.



B9 10166