Prejudiciële vragen over auteursrechtinbreuk door AI-chatbot Gemini, hallucinaties en ongeoorloofd gebruik uitgeversmateriaal
02-06-2025 Print this page
Een Hongaarse uitgever beschuldigt Google van auteursrechtinbreuk doordat haar AI-chatbot Gemini zonder toestemming samenvattingen gaf van beschermde persartikelen. Volgens de uitgever is dit in strijd met artikel 15 van EU-richtlijn 2019/790, dat uitgevers beschermt tegen ongeoorloofd gebruik van hun content. Google stelt dat Gemini geen databank is, gebruikmaakt van Google Search en dat antwoorden soms deels verzonnen zijn (“hallucinaties”). Ook zouden de antwoorden geen nieuw publiek bereiken en vallen onder uitzonderingen zoals tijdelijke reproductie en datamining. De rechter moet beoordelen of het gebruik van deze AI in strijd is met het auteursrecht en of toestemming van de uitgever vereist was.
In de antwoorden van een op een Large Language Model gebaseerde chatbot opgenomen weergave, mededeling aan het publiek, reproductie en eventueel vrij gebruik van tekst die gedeeltelijk overeenstemt met de inhoud op de website van een persbureau.
Zaak C-250/25 Like Company v Google
Wat is er concreet aan de hand?
Een Hongaarse uitgever van online perspublicaties, die auteursrechtelijk beschermde inhoud verspreidt, heeft een rechtszaak aangespannen tegen Google Ireland, onderdeel van het technologieconcern Alphabet Inc. De uitgever, gevestigd in Hongarije, exploiteert informatieportalen en genereert inkomsten via advertenties die gekoppeld zijn aan het aantal bezoekers. In deze zaak klaagt zij dat Google via haar generatieve AI-chatbot Gemini (voorheen Bard) inbreuk heeft gemaakt op haar auteursrechten.
Gemini is een chatbot die, met behulp van kunstmatige intelligentie, antwoorden genereert op vragen van gebruikers. De werking van deze AI is vergelijkbaar met een zoekmachine, waarbij gebruik wordt gemaakt van de infrastructuur van Google Search. De chatbot is getraind op basis van patroonherkenning en geeft soms uitgebreide antwoorden of samenvattingen van online artikelen, waarbij ook bronvermeldingen worden weergegeven. De uitgever stelt dat Gemini zonder haar toestemming een samenvatting heeft gegeven van een artikel dat op haar website (balatonkornyeke.hu) was gepubliceerd. Het artikel ging over plannen van de Hongaarse zanger Kozsó om dolfijnen in een aquarium bij het Balatonmeer te houden. Volgens de uitgever bevatte de samenvatting van Gemini auteursrechtelijk beschermde inhoud, wat zou neerkomen op ongeoorloofde reproductie en openbaarmaking.
De uitgever beroept zich op artikel 15 van de Europese richtlijn 2019/790, dat uitgevers van perspublicaties naburige rechten verleent. Zij stelt dat Google de inhoud van haar publicaties tussen 13 juni 2023 en 7 februari 2024 herhaaldelijk zonder toestemming heeft gereproduceerd en beschikbaar heeft gesteld aan het publiek. De uitgever benadrukt dat het gebruik verder ging dan slechts het tonen van afzonderlijke woorden of zeer korte fragmenten – wat volgens de richtlijn wél zou zijn toegestaan zonder toestemming – en dat daardoor haar economische belangen zijn geschaad. Zij betoogt dat toestemming voor opname in zoekmachines niet automatisch geldt voor verdergaand gebruik, zoals samenvattingen of langere tekstfragmenten via een chatbot.
Google betwist deze beschuldigingen. Volgens het bedrijf is Gemini geen databank en slaat zij geen volledige kopieën van teksten op, maar verwerkt zij informatie dynamisch via Google Search. Bovendien zouden de gegenereerde antwoorden in veel gevallen niet exact overeenkomen met de originele artikelen en bevatte het betwiste antwoord ook informatie die door de AI is "gehallucineerd" – oftewel verzonnen. Google stelt verder dat de antwoorden geen “nieuw publiek” bereiken, aangezien ze net als de originele content toegankelijk zijn voor alle internetgebruikers. Ook zou er sprake zijn van uitzonderingen, zoals tijdelijke reproductie of tekst- en datamining, die onder Europese wetgeving zijn toegestaan. Bovendien vond de training van het AI-model niet in Hongarije plaats, waardoor het Hongaarse auteursrecht volgens Google niet van toepassing zou zijn.
De kern van het geschil is de vraag of het gebruik van auteursrechtelijk beschermde persinhoud door een AI-chatbot als reproductie en beschikbaarstelling aan het publiek moet worden beschouwd, waarvoor toestemming van de uitgever vereist is. De zaak draait daarmee om de juridische grenzen van AI-gebruik in relatie tot auteursrecht, en de mate waarin uitgevers beschermd worden tegen het ongeoorloofd gebruik van hun content door technologiebedrijven. De verwijzende rechter moet zich buigen over de interpretatie van artikel 15 van richtlijn 2019/790 en nagaan of de rechten van de uitgever daadwerkelijk zijn geschonden.
Gestelde prejudiciële vragen:
1) Moeten artikel 15, lid 1, van richtlijn (EU) 2019/790 [Harmonisatierichtlijn] en artikel 3, lid 2, van richtlijn 2001/29/EG [InfoSoc-Richtlijn] aldus worden uitgelegd dat de weergave van tekst die gedeeltelijk overeenstemt met de inhoud van
webpagina’s van persbureaus in de antwoorden van een op [een groot
taalmodel (large language model, LLM)] gebaseerde chatbot en die
plaatsvindt in die mate dat de bescherming van de weergegeven tekst op
grond van artikel 15 van richtlijn 2019/790 gerechtvaardigd is, moet worden
beschouwd als mededeling aan het publiek? Zo ja, is het dan relevant dat dit
het resultaat is van een proces waarbij de chatbot uitsluitend op basis van de
waargenomen patronen voorspelt wat het volgende woord gaat worden?
2) Moeten artikel 15, lid 1, van richtlijn 2019/790 en artikel 2 van richtlijn
2001/29 aldus worden uitgelegd dat het op het waarnemen en vergelijken
van patronen gebaseerd trainingsproces van een op LLM gebaseerde chatbot
dat het model in staat stelt om taalpatronen te herkennen moet worden
beschouwd als reproductie?
3) Indien het antwoord op de tweede vraag bevestigend is, valt die reproductie
van rechtmatig toegankelijke werken dan onder de uitzondering als bedoeld
in artikel 4 van richtlijn 2019/790, dat voorziet in vrij gebruik voor tekst- en
datamining?
4) Moeten artikel 15, lid 1, van richtlijn 2019/790 en artikel 2 van richtlijn
2001/29 aldus worden uitgelegd dat wanneer gebruikers aan een op LLM
gebaseerde chatbot een opdracht geven die overeenkomt met of verwijst
naar tekst in een perspublicatie en de chatbot op basis van de opdracht van
de gebruiker vervolgens een antwoord genereert waarin de inhoud van de
perspublicatie geheel of gedeeltelijk wordt weergegeven, dit moet worden
beschouwd als reproductie door de aanbieder van de chatbot?