Prejudicieel gestelde vragen over beschikbaarstelling van televisietoestellen met een kamerantenne als mededeling aan het publiek

14-06-2023 Print this page
B916533

Verzoekster vordert van verweerder vergoeding van de schade als gevolg van een inbreuk op auteursrechten omdat verweerder in de 18 flats van zijn flatgebouw in Rangsdorf (Duitsland) televisietoestellen ter beschikking stelt en volgens verzoekster via die toestellen signalen voor de uitzending van muziek doorgeeft.

 

Verzoekster vordert van verweerder vergoeding van de schade als gevolg van een inbreuk op auteursrechten omdat verweerder in de 18 flats van zijn flatgebouw in Rangsdorf (Duitsland) televisietoestellen ter beschikking stelt en volgens verzoekster via die toestellen signalen voor de uitzending van muziek doorgeeft. Bij de beoordeling moet ervan worden uitgegaan dat in elk van de flats een televisietoestel met een eigen (kamer-)antenne staat waarmee het signaal wordt ontvangen, zonder dat er een centrale ontvangst is voor de doorgifte van de signalen; partijen zijn het oneens over de vraag of verweerder aldus muziek voor het publiek uitzendt in de zin van § 15, lid 3, van het Urheberrechtsgesetz (auteurswet).


Volgens artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG wordt ten behoeve van auteurs voorzien in het uitsluitende recht, de mededeling van hun werken aan het publiek, per draad of draadloos, met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun werken voor het publiek op zodanige wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, toe te staan of te verbieden, en volgens artikel 3, lid 3, van die richtlijn worden de in lid 1 bedoelde rechten niet uitgeput door een enige handeling, bestaande in een mededeling aan het publiek of beschikbaarstelling aan het publiek overeenkomstig dit artikel. Het is de vraag of de bovengenoemde vorm van uitzending aan de exploitant van een flatgebouw kan worden toegerekend als mededeling aan het publiek; volgens de verwijzende rechter is deze vraag niet eerder beantwoord, aangezien er hierover kennelijk geen specifieke beslissing van het Hof bestaat. Bij arrest van 2 april 2020 (C-753/18, EU:C:2020:268) heeft het Hof geoordeeld dat de verhuur van auto’s die zijn uitgerust met een radio, geen mededeling (aan het publiek) vormt.

 

Op 7 december 2006 heeft het Hof geoordeeld (C-306/05, EU:C:2006:764) dat ook al vormt de loutere beschikbaarstelling van fysieke installaties als zodanig geen mededeling in de zin van richtlijn 2001/29/EG, het doorgeven van een signaal door middel van televisietoestellen door een hotel aan de gasten die in zijn kamers verblijven, ongeacht de gebruikte techniek van doorgifte van het signaal, een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van deze richtlijn vormt, waaruit waarschijnlijk echter nog niet kan worden opgemaakt of de mededeling door middel van een kamerantenne op dezelfde wijze moet worden beoordeeld. Bij beschikking van 18 maart 20[1]0 (C-136/[0]9) heeft het Hof geoordeeld dat er sprake is van een mededeling aan het publiek, indien er een centrale antenne voorhanden is. In zijn arrest van 15 maart 2012 (C-162/10, EU:C:2012:141) over de uitlegging van de artikelen 8 en 10 van richtlijn 2006/115/EG heeft het Hof geoordeeld dat het „beschikbaar stellen” van apparatuur waarmee een hotelexploitant fonogrammen (dus geen televisietoestellen) in fysieke of digitale vorm ter beschikking stelt, voldoende is.

 

Prejudiciële vraag:

Is er sprake van een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 van richtlijn 2001/29/EG wanneer de exploitant van een flatgebouw televisietoestellen in het flatgebouw ter beschikking stelt die elk door middel van een kamerantenne uitzendingen ontvangen zonder een centrale ontvangst voor de doorgifte van de signalen?

Dossier C-135/23 (Rangsdorf GL v GEMA)en pdf-versie