Prejudiciële vragen over discretionaire ruimte bij- en reikwijdte van Auteursrechtrichtlijn

02-10-2017 Print this page
B915141

Zaak C-516/17: Spiegel Online, Prejudiciële vragen. Bundesgerichtshof – Duitsland.

 

Auteursrecht. Uit de samenvatting van minbuza.nl: “Verzoeker is sinds 1994 lid van de Duitse Bundestag (tweede kamer van het Duitse federale parlement) en is auteur van een manuscript waarin hij pleit voor gedeeltelijke decriminalisering van geweldloze seksuele handelingen door volwassenen met kinderen, maar zich tegelijkertijd uitspreekt tegen volledige afschaffing van de zedenwetgeving. Het essay werd in 1988 gepubliceerd in boekvorm, als bijdrage aan een bundel. Het verscheen onder pseudoniem en in een door de redacteur gewijzigde versie. Bij brief van 05.05.1988 beklaagde verzoeker zich er bij de redacteur over dat de strekking van zijn artikel ten gevolge van de zonder zijn toestemming in de tekst aangebrachte wijzigingen was veranderd en verzocht hij hem om, in het kader van de distributie van het boek, de lezer daarop attent te maken in een mededeling van de uitgever – tevergeefs. […]

 

Verweerster (Spiegel Online) beheert een online nieuwsportaal. Op 20.09.2013 publiceerde zij een artikel waarin werd uiteengezet dat de inhoud van de omstreden tekst toch niet door de redacteur was verdraaid. Uit een vergelijking tussen het manuscript en de bijdrage aan het boek moest blijken dat het centrale standpunt van verzoeker in de bijdrage aan het boek behouden was gebleven en qua strekking geenszins was veranderd door de wijzigingen van de redacteur. Naast het artikel waren onder het kopje “pdf-download” pdf-bestanden met de oorspronkelijke versies van het manuscript en de bijdrage aan het boek als download ter beschikking gesteld. Verzoeker maakt bezwaar tegen de beschikbaarstelling van de volledige teksten op de website van verweerster, die hij als een schending van zijn auteursrechten en zijn morele rechten als auteur beschouwt. Hij wees verweerster tevergeefs op de mogelijkheid om, in plaats van de bestanden, links te plaatsen naar de teksten die op zijn eigen homepage ter beschikking waren gesteld. Zijn vordering tot staking van de publicatie in de door hem gelaakte vorm werd in eerste en in tweede aanleg toegewezen. Met het door haar ingestelde beroep in Revision verzoekt verweerster thans de hoogste federale rechter in burgerlijke en strafzaken om afwijzing van die vordering.

 

Prejudiciële vragen:

 

1) Is er discretionaire ruimte bij de omzetting in nationaal recht van de Unierechtelijke bepalingen inzake de in artikel 5, lid 3, van richtlijn 2001/29/EG vervatte beperkingen of restricties op de rechten [bedoeld in de artikelen 2 en 3 van die richtlijn]?

 

2) Op welke manier dienen de grondrechten van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: „Handvest”) in aanmerking te worden genomen bij de vaststelling van de omvang van de in artikel 5, lid 3, van richtlijn 2001/29/EG opgenomen beperkingen of restricties op zowel het uitsluitende reproductierecht van auteurs [artikel 2, onder a), van richtlijn 2001/29/EG] als het uitsluitende recht van mededeling van hun werken aan het publiek, met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun werken voor het publiek (artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG)?

 

3) Kunnen de grondrechten op informatievrijheid (artikel 11, lid 1, tweede zin, van het Handvest) of persvrijheid (artikel 11, lid 2, van het Handvest) een rechtvaardiging bieden voor niet onder artikel 5, lid 3, van richtlijn 2001/29/EG vallende beperkingen of restricties op zowel het uitsluitende reproductierecht van auteurs [artikel 2, onder a), van richtlijn 2001/29/EG] als het uitsluitende recht van mededeling van hun werken aan het publiek, met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun werken voor het publiek (artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/29/EG)?

 

4) Is het niet reeds op grond van het feit dat een mediaonderneming de mogelijkheid had de auteur vooraf om toestemming te verzoeken voor de beschikbaarstelling van zijn werken, en dat dit van die onderneming redelijkerwijs kon worden verwacht, uitgesloten dat de beschikbaarstelling van die door het auteursrecht beschermde werken voor het publiek op het webportaal van de mediaonderneming wordt aangemerkt als verslaggeving over actuele gebeurtenissen als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder c), tweede geval, van richtlijn 2001/29/EG, waarvoor geen toestemming vereist is?

 

5) Is er van publicatie met het oog op citeren als bedoeld in artikel 5, lid 3, onder d), van richtlijn 2001/29/EG geen sprake wanneer geciteerde werken of gedeelten daarvan niet onlosmakelijk in de nieuwe tekst worden geïntegreerd – bijvoorbeeld in de vorm van inspringende tekst of voetnoten –, maar voor het publiek beschikbaar worden gesteld op het internet in de vorm van aanklikbare pdf-bestanden die los van de nieuwe tekst kunnen worden gedownload?

 

6) Is het voor de beantwoording van de vraag wanneer een werk in de zin van artikel 5, lid 3, onder d), van richtlijn 2001/29/EG geacht wordt reeds op geoorloofde wijze voor het publiek beschikbaar te zijn gesteld, van doorslaggevend belang of dat werk in de betrokken specifieke vorm reeds met toestemming van de auteur is gepubliceerd?”

 

Lees hier meer.