Prejudiciële vragen over indirect gebruik bij geografische herkomstaanduidingen

13-03-2017 Print this page
B914871

Zaak C-44/17 The Scotch Whisky Association. Prejudiciële vragen. Landgericht Hamburg – Duitsland

Geografische herkomstaanduidingen.  Uit de samenvatting van minbuza.nl:  “Verzoekster is een naar Schots recht opgerichte organisatie van de Schotse whiskyindustrie ter bescherming van de handel in Schotse whisky, zowel in Schotland als in het buitenland. Zij is een zaak begonnen tegen verweerder vanwege het gebruik van de aanduiding ‘Glen Buchenbach’ voor whisky die geen Scotch whisky is. Glen Buchenbach wordt door de Waldhornbrennerei in Berglen/DUI vervaardigd. Op het etiket van de door verweerder in de handel gebrachte flessen wordt vermeld dat de whisky gefabriceerd is in ‘Waldhornbrennerei Glen Buchenbach’. Verzoekster eist staking van de productie. Het woord ‘glen’ betekent ‘smalle vallei’ in Gaelisch.

Voor de verwijzende DUI rechter (Landgericht Hamburg) hangt het slagen van het beroep af van uitleg van artikel 16 van Vo. 110/2008. Schaadt het gebruik van het bestanddeel ‘glen’ de geregistreerde geografische aanduiding ‘Scotch Whisky’? Hij wijst op de opvatting in de literatuur van de termen ‘direct gebruik’ en ‘indirect gebruik’ in artikel 13 van Vo. 1151/2012. Een opvatting is dat bij indirect gebruik in reclame of bijsluiters wordt verwezen naar de smaak (‘smaakt als…’) maar dan zou vereist zijn dat de geografische aanduiding in één of andere vorm wordt gebruikt. Hij acht het mogelijk dat voor ‘indirect gebruik’ volstaat dat het bestanddeel bij het doelpubliek een associatie oproept.

Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:

1. Is voor “indirect commercieel gebruik voor [...] producten” in de zin van artikel 16, onder a), van verordening (EG) nr. 110/2008 vereist dat de geregistreerde geografische aanduiding in identieke of in een vanuit fonetisch en/of optisch oogpunt vergelijkbare vorm wordt gebruikt, of volstaat het dat het aan de orde zijnde bestanddeel van het teken bij het doelpubliek op enigerlei wijze een associatie met de geregistreerde geografische aanduiding of het geografische gebied oproept?
Ingeval dat laatste volstaat: Speelt bij het onderzoek of sprake is van “indirect commercieel gebruik” dan ook een rol, in welke overige vermeldingen het aan de orde zijnde bestanddeel is ingebed, of kunnen die overige vermeldingen indirect commercieel gebruik van de geregistreerde geografische aanduiding niet verhinderen, ook niet indien het aan de orde zijnde bestanddeel vergezeld gaat van een aanduiding over de daadwerkelijke oorsprong van het product?

 2. Is voor een zinspeling (“voorstelling”) op een geregistreerde geografische aanduiding in de zin van artikel 16, onder b), van verordening (EG) nr. 110/2008 vereist dat er een fonetische en/of optische gelijkenis tussen de geregistreerde geografische aanduiding en het aan de orde zijnde bestanddeel van het teken bestaat, of volstaat het dat het aan de orde zijnde bestanddeel bij het doelpubliek op enigerlei wijze een associatie met de geregistreerde geografische aanduiding of het geografische gebied oproept?
 Ingeval dat laatste volstaat: Speelt bij het onderzoek of sprake is van een zinspeling dan ook een rol, in welke overige vermeldingen het aan de orde zijnde bestanddeel van het teken is ingebed, of kunnen die overige vermeldingen wederrechtelijke zinspeling door het aan de orde zijnde bestanddeel van een teken niet verhinderen, ook niet indien het aan de orde zijnde bestanddeel vergezeld gaat van een aanduiding over de daadwerkelijke oorsprong van het product?

3. Speelt bij de beoordeling of sprake is van een “andere onjuiste of misleidende vermelding” in de zin van artikel 16, onder c), van verordening (EG) nr. 110/2008 een rol, in welke overige vermeldingen het aan de orde zijnde bestanddeel is ingebed, of kunnen die overige vermeldingen misleidende vermelding niet verhinderen, ook niet indien het aan de orde zijnde bestanddeel vergezeld gaat van een aanduiding over de daadwerkelijke oorsprong van het product?"

Lees hier
meer.