Premier League/Murphy: Nu dan het mededingingsrecht

21-12-2011 Print this page

B9 10585. Paul Kreijger, Linklaters: Noot bij FA Premier League/Karen Murphy. (Eerder gepubliceerd in Markt enMededinging 2011, nr. 6).

“De tamelijk opgewonden berichtgeving over de uitspraak van het Hof van Justitie van 4 oktober jl. in de FA Premier League zaak doet vermoeden dat de tijden van Bosman en het Luxemburgse activisme van de jaren ’70 herleven. Belangwekkend is het arrest zonder meer, maar goed beschouwd minder spectaculair voor het mededingingsrecht dan voor het recht van de intellectuele eigendom. (…) Nu dan het mededingingsrecht. De essentie van het Premier League-arrest is simpel: ook licenties ter zake van immateriële openbaarmakingen mogen geen absolute territoriale bescherming geven aan de licentienemer. Is dat eigenlijk nieuws?

(…) De mededingingsrechtelijke maxime dat verticale overeenkomsten, en derhalve ook ie-licenties, geen absolute territoriale bescherming ten doel mogen hebben was tot nu toe doorgaans aan de orde waar het ie-rechten met betrekking tot tastbare producten betrof: geoctrooieerde geneesmiddelen, van beschermde merken voorziene elektronica of consumptiegoederen. Waar het gaat om ie-licenties ter zake van immateriële prestaties die door auteurs- of naburige rechten zijn beschermd, is van belang dat voor het auteursrecht nooit een eenduidig “specifiek voorwerp” is afgebakend gelet op de uiteenlopende wijzen van exploitatie, variërend van het in circulatie brengen van fysieke dragers (cd’s, dvd’s) tot het vragen van toegang voor live uitvoeringen. Met betrekking tot het laatste was, als ik mij niet vergis, de algemene perceived wisdom toch min of meer dat de zaken daar zo anders lagen dat de hoofdregel van Grundig/Consten niet zonder meer opgeld zou kunnen doen. Deze visie, in de praktijk ingekookt tot het adagium “bij auteursrechtlicenties is territoriale beperking toegestaan”, wordt steeds teruggevoerd op het tweede Coditel-arrest van het Hof van Justitie uit 1982. Maar als we dit arrest er daadwerkelijk op naslaan, lijkt de zaak tamelijk genuanceerd te liggen.”

Lees de geheel noot hier. Zie ook: Noot Chavannes en Van Ginneken, B9 10571.