Proceskosten in EU-oppositieprocedures

B9 10950. Gerecht EU, beschikking van 28 februari, zaak T‑11/09 DEP,  Rahmi Özdemir tegen OHIM / Aktieselskabet af 21. november 2001.

Merkenrecht. Beschikking van 28 februari. EU-oppositieprocedure o.g.v  EU-merk ‘Jack & Jones‘ tegen het woordmerk  ‘James Jones’ (kleding).  Bij eerder arrest werd de oppositie al toegewezen. De onderhavige beschikking ziet op de kostenveroordeling en de vaststelling van de (advocaat)kosten. De gevorderde kosten worden door het Gerecht als excessief aangemerkt.

18. Moreover, it must be noted that, since the General Court decided to rule without opening the oral procedure, the actual participation of the intervener’s lawyer in the main proceedings was restricted to the drafting of a brief response and a letter concerning the choice of language of the case. Having regard to those factors and to the fact that the main proceedings cannot be regarded as particularly difficult (see paragraph 14 above), the time allegedly devoted by the intervener’s lawyer to the proceedings before the Court, namely 30 hours, appears excessive.

19. Having regard to the foregoing, the view must be taken that the amount of EUR 6 168.26 for lawyers’ fees is excessive and that the lawyers’ fees recoverable by the intervener will be fairly assessed by setting their amount at EUR 3 600.

Lees het arrest hier. 

B9 10948. Gerecht EU, beschikking van 2 maart 2012, zaak T-270/09 DEP, PVS tegen OHIM /Medidata

Merkenrecht. Beschikking van 2 maart. EU-oppositieprocedure o.g.v. Duits woordmerk  MeDiTa tegen de inschrijving van het Gemeenschapsbeeldmerk Medidata (Medische diensten).
Bij eerder arrest werd de oppositie al toegewezen. De onderhavige beschikking ziet op de kostenveroordeling en de vaststelling van de kosten. De gevorderde kosten worden gematigd, de besteedde tijd en het uurtarief worden (in deze eenvoudige zaak) als teveel en te hoog aangemerkt.

28. Viertens hält zwar die Klägerin einen Stundensatz von 260 Euro in einfach gelagerten Markensachen für überhöht und sieht einen Satz von 175 Euro als eher gerechtfertigt an; die Höhe des von der Streithelferin geforderten Satzes ist jedoch für die Festsetzung des Stundensatzes eines Rechtsanwalts oder eines Patentanwalts angemessen.

Lees de beschikking (en het eerdere arrest) hier.