BIE 2016-9, p. 250-252, Simon Dack: Het arrest van het Hof van Justitie zal naar verwachting geen impact hebben op IE-zaken die zich bij de Engelse High Court afspelen. Het Engelse systeem bevat een uitgebreide regelgeving omtrent de bepaling van de redelijke en evenredige proceskosten die in aanmerking komen voor vergoeding in zgn. multi-track zaken. Die regels, die met een paar uitzonderingen voor alle High Court civiele zaken gelden, worden uiteengezet in Part 44 van de Civil Procedure Rules en in de daarbij behorende Practice Direction. [...]
De caps bij de IPEC zijn geen forfaitaire bedragen: tot aan het maximale bedrag van GBP 50k dient nog steeds te worden onderzocht of de gemaakte kosten redelijk en evenredig zijn. In die zin zijn de caps niet vergelijkbaar met de Belgische forfaitaire bedragen die het onderwerp vormden van het arrest van het Hof van Justitie. Het is bovendien onwaarschijnlijk, in het licht van de nadruk tegenwoordig in England op een ex ante kostencontrole, dat de caps in IPEC-zaken ooit substantieel zullen worden overschreden: indien een zaak ongeschikt blijkt voor de IPEC, bijvoorbeeld wegens diens complexiteit, kan de IPEC-rechter de zaak altijd doorverwijzen naar de High Court, waar er geen cap bestaat. Het valt derhalve niet te verwachten dat het Hof van Justitie zich ooit zal hoeven buigen over de vraag of het kostenregime van de IPEC aan de eisen van de Handhavingsrichtlijn voldoet. Tegen de tijd dat de vraag bij het Hof van Justitie zou belanden zal er overigens naar verwachting sprake zijn van een voldane Brexit, waardoor de vraag zeer waarschijnlijk van louter theoretisch belang zal zijn."
