Puur uit onwetendheid

01-08-2011 Print this page

Rechtbank Middelburg, 22 juni 2011, LJN: BR3765, LVP Reserveringssystemen B.V. tegen Stichting Theater Exploitatie Zeeland (Tez).

Auteursrecht. Software. Stukgelopen samenwerking. Eiser LVP levert een geautomatiseerd theaterreserveringssysteem aan TEZ, TEZ zegt na enige tijd de overeenkomst op, LVP constateert vervolgens dat TEZ met illegaal gekopieerde versies van de software werkt en geeft aan dat zij TEZ voor extra licenties zal belasten. Gedaagde stelt dat haar systeembeheerder is puur uit onwetendheid bij het latere virtualiseren van de werkplekken inderdaad software heeft verveelvoudigd, maar dat die verveelvoudiging  ofwel verbintenisrechtelijk niet onrechtmatig was ofwel niet aan haar toegerekend kan worden.

De rechtbank oordeelt dat de Fenit-voorwaarden wel toepasselijk zijn en dat gedaagde verantwoordelijk is voor fouten van haar systeembeheerder. Wel degelijk inbreuk dus, zo stelt de rechtbank vast, maar een inbreuk die met mededogen wordt beoordeeld. De overweging van de rechtbank om geen 1019h proceskosten toe wijzen vormt wat dat betreft een aardige samenvatting van het vonnis: “Weliswaar is sprake van inbreuk op intellectuele eigendomsrechten, maar van grootschalige namaak of piraterij, zo merkt TEZ terecht op, kan bezwaarlijk gesproken worden. Eerder is bij de uit kostenoverwegingen door TEZ zelf ter hand genomen virtualisatie van werkplekken sprake geweest van een zekere mate van amateurisme, waarbij, maar niet te kwader trouw, inbreuk is gemaakt op rechten van LVP.”

Geen vergoeding voor dat door gedaagde zonder toestemming van LVP afgenomen licenties, wel vergoeding van de door de tekortkoming c.q. onrechtmatige gedraging geleden schade. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat voldoende aannemelijk is dat de kaartverkoop bij TEZ telkens vanaf maximaal negen fysieke werkplekken werd verricht en tegelijkertijd dus nooit meer dan negen licenties werden gebruikt en dat TEZ voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij, nadat zij door LVP werd aangesproken, de gewraakte werkwijze heeft gestaakt. “Het ligt daarom meer voor de hand bij de begroting van de schade aansluiting te zoeken bij de offerte van LVP en de schade van LVP wordt gesteld op het bedrag dat zij in dat geval van TEZ zou hebben ontvangen, namelijk € 17.554,--.”

Fenit-voorwaarden: 4.1.  (…) In de offerte is immers opgenomen dat levering geschiedt volgens de meegestuurde Fenit voorwaarden. Nu TEZ op basis van die offerte zonder meer een bestelling heeft geplaatst, moet zij geacht worden die voorwaarden te hebben geaccepteerd.

Inbreuk / aansprakelijkheid: 4.3.1.  Dan rest het geschil tussen partijen over de verveelvoudiging van de software. (…). TEZ heeft de oplossing gezocht in virtualisatie van de werkplekken. (…) en heeft, kennelijk vanwege het kostenaspect, er voor gekozen de virtualisatie door haar eigen systeembeheerder, [B.], te doen uitvoeren. TEZ heeft niet, althans niet voldoende gemotiveerd bestreden dat in het kader daarvan op de server een veelheid aan kassanummers zijn geregistreerd, hetgeen overeenkomst met evenzoveel kopieën van de software. TEZ heeft evenmin voldoende gemotiveerd bestreden dat met 19 van die kassanummers - dus tien meer dan toegestaan- transacties zijn gedaan. Zij heeft ter gelegenheid van de comparitie erkend dat er op IT gebied het een en ander niet goed is gegaan, maar stelt daartegenover dat de software altijd slechts op maximaal negen werkplekken is gebruikt en dat nooit meer dan negen licenties -waartoe zij bevoegd is- tegelijkertijd zijn gebruikt.

4.3.2.  Dat neemt niet weg dat TEZ naar het oordeel van de rechtbank in strijd heeft gehandeld met in elk geval artikel 6.1. van de toepasselijke Fenit voorwaarden en toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst met LVP, maar ook onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld. Zij heeft immers in strijd met haar bevoegdheid met het doel van virtualisatie van werkplekken software verveelvoudigd. Het verweer dat het [B.] is geweest die, puur uit onwetendheid, heeft gehandeld en dat zijn handelen niet aan TEZ kan worden toegerekend slaagt niet. [B.] is bij TEZ in dienst en heeft als systeembeheerder kennelijk de vrije hand gekregen in het project dat moest leiden tot virtualisatie van werkplekken. Onder die omstandigheden komen [B.]’s gedragingen voor rekening van TEZ.

Schadevergoeding: Vervolgens is de vraag of dat leidt tot een betalingsverplichting van TEZ. Voor de stelling van LVP dat TEZ binnen de contractuele verhouding met LVP gehouden is een vergoeding te betalen voor de door haar zonder toestemming van LVP afgenomen licenties, geven noch de offerte noch de Fenit voorwaarden een aanknopingspunt, terwijl LVP die stelling overigens niet substantieert. Die op nakoming van de overeenkomst gerichte vordering van LVP is niet toewijsbaar.

Voor vergoeding van de door de tekortkoming c.q. onrechtmatige gedraging geleden schade is daarentegen wel plaats. LVP begroot de schade op de door haar gemiste inkomsten terzake van de licentiekosten welke zij normaliter aan TEZ in rekening zou hebben gebracht, bij afname van nog eens tien licenties. Die wijze van schadebegroting doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de intenties die TEZ bij haar handelen (dat tot de tekortkoming c.q. de onrechtmatige inbreuk leidde ) heeft gehad. Haar intenties waren immers niet gericht op het heimelijk verveelvuldigen van programmatuur, maar op het virtualiseren van haar negen werkplekken. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat voldoende aannemelijk is dat de kaartverkoop bij TEZ telkens vanaf maximaal negen fysieke werkplekken werd verricht en tegelijkertijd dus nooit meer dan negen licenties werden gebruikt en voorts dat TEZ voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij, nadat zij door LVP op de tekortkoming c.q. onrechtmatige inbreuk werd aangesproken, de gewraakte werkwijze heeft gestaakt.

Het ligt daarom meer voor de hand bij de begroting van de schade aansluiting te zoeken bij de offerte van LVP van 4 november 2008, welke naar de rechtbank begrijpt bij acceptatie door TEZ tot een vergelijkbaar resultaat zou hebben had geleid met de door TEZ zelf gerealiseerde virtualisatie. De schade van LVP kan dan gesteld worden op het bedrag dat zij in dat geval van TEZ zou hebben ontvangen, namelijk € 17.554,--. De vordering van LVP in hoofdsom zal daarom tot dat bedrag worden toegewezen. Tegen de gevorderde wettelijke handelsrente heeft TEZ geen verweer gevoerd, zodat die vanaf de dag der dagvaarding, zal worden toegewezen.

Proceskosten: 4.5.  (…)  Weliswaar is sprake van inbreuk op intellectuele eigendomsrechten, maar van grootschalige namaak of piraterij, zo merkt TEZ terecht op, kan bezwaarlijk gesproken worden. Eerder is bij de uit kostenoverwegingen door TEZ zelf ter hand genomen virtualisatie van werkplekken sprake geweest van een zekere mate van amateurisme, waarbij, maar niet te kwader trouw, inbreuk is gemaakt op rechten van LVP. Voor vergoeding van de volledige proceskosten is dan geen plaats. Bovendien geeft LVP geen enkele indicatie van de omvang van die kosten. De proceskosten zullen daarom tot op heden worden begroot op (…) totaal: € 3.123,74.

Lees het vonnis hier.