B9 11207. Rechtbank ’s-Gravenhage, KG ZA 12-340, Van Dongen tegen Soonius c.s.
Handelsnaamrecht. Merkenrecht. Feiten vooraf: in juni 2010 heeft Van Dongen zeven Soonius-vennootschappen overgenomen. Van Dongen betaalde € 92.500,- voor de goodwill waaronder werd begrepen het klantenbestand, klantgegevens, handelsnaam-en merkenrechten (o.a. Soonius) en de domeinnamen van Soonius c.s. Eveneens nam Van Dongen een deel van het personeel mee, ook de oud eigenaren van Soonius, K en R. Op 22 februari 2012, anderhalf jaar na de overname, zegt R zijn arbeidsovereenkomst op. Vrijwel direct hierna doen 21 werknemers van Van Dongen hetzelfde. R is in diezelfde periode aandeelhouder en bestuurder van Soonius Logistics BV en draagt zijn aandelen over aan een andere onderneming, TIM Beheer BV. Soonius c.s. maken gebruik van de handelsnaam-en merkenrechten van Van Dongen. De voorzieningenrechter gaat uit van een geldige levering van de overname van de zeven Soonius-vennootsschappen.
De door Soonius Logistics BV gevoerde handelsnaam wijkt in slechts geringe mate af van de handelsnaam die door Van Dongen al langer en rechtmatig wordt gevoerd. De thans gevoerde ondernemingen zijn van gelijke aard en geografisch richten zij zich op dezelfde gebieden, waardoor voor het publiek verwarring te duchten is. Het wordt Soonius Logistics BV daarom ook ingevolge van art. 5 Hnw verboden de handelsnaam van Van Dongen ‘Soonius’ te gebruiken.
Met betrekking tot het merkenrecht oordeelt de voorzieningenrechter dat er sprake is van gebruik van een overeenstemmend teken voor dezelfde of soortgelijke diensten. De verwarring is gegeven nu de nieuwe vervoersonderneming wordt gepresenteerd als een voortzetting van het gefailleerde Soonius. Dit gebruik maakt inbreuk op het merk SOONIUS van Van Dongen. Het verweer van Soonius c.s. dat het gebruik van het teken Soonius gerechtvaardigd wordt door het gegeven dat er veel meer bedrijven zouden zijn met het woordelement Soonius in de handelsnaam, zoals Soonius Management of Soonius Vrijetijdskleding wordt door de voorzieningenrechter gepasseerd. De door Soonius gegeven voorbeelden betreffen geen gebruik als merk en veelal ook geen gebruik als handelsnaam.
Tevens handelen Soonius c.s. volgens de voorzieningenrechter in strijd met het relatiebeding waaruit volgt dat geen zakelijke contacten mogen worden aangegaan met relaties van de werkgever, i.c. Van Dongen.
Soonius c.s. worden als de in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld in de kosten van het geding. Deze kosten worden vermeerderd met de helft van de kosten die zijn ontstaan op basis van vorderingen op grond van het IE-recht.
Lees het vonnis hier.
