Relevante creatieve inbreng is voorshands niet aannemelijk

19-06-2012 Print this page

B9 11352. Gerechtshof Amsterdam, 19 juni 2012, 200.099.241/01 SKG, Next Team S.R.L. tegen Kawasaki Motors Europe N.V. (met dank aan Anne Bekema & Bas le Poole, Houthoff Buruma).

Auteursrecht. 3-strepen jurisprudentie, maar nu zonder Adidas. Het Hof Amsterdam bekrachtigt het vonnis waarvan beroep (Vzr. Rb. Amsterdam, 15 november 2011, B9 10419), een vonnis waarbij de voorzieningenrechter het ‘communautair auteursrecht’ als uitgangspunt gebruikte en oordeelde dat het beroep op het auteursrecht dat jegens een andere inbreukmaker mogelijk zou zijn, in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was.

Eiseres Next Team stelt dat Kawasaki inbreuk maakt op het auteursrecht van eiseres m.b.t. tot de door haar voor Kawasaki ontworpen retail identity, een patroon van drie groene strepen tegen een zwarte achtergrond. Kawasaki stelt dat Next team alleen is ingeschakeld voor het ontwerp en de productie van specifieke producten en niet voor de branding.

Het geding in hoger beroep komt niet verder dan de vraag of er überhaupt sprake is van een intellectuele schepping van (medewerkers van) Next Team. Naar mening van het hof kan die vraag in dit kort geding niet beantwoord worden. Voorshands is niet aannemelijk dat Next zelfstandig op het idee is gekomen om lime-groenen strepen te combineren met een zwarte achtergrond en het witte Kawasaki logo. De stelling van Next Team dat zij de ‘racing identity’ van Kawasaki niet kende, acht het hof o.a. niet geloofwaardig.

“In het licht van het een en ander” is het “onvoldoende duidelijk of er sprake is geweest van een relevante creatieve inbreng van Next Team bij de ontwikkeling van de aan de orde zijnde ‘branding’ van Kawasaki en zo ja tot welke elementen van het ontwerp de intellectuele schepping van Next Team zich uitstrekt.” Een en ander vergt nader onderzoek, waartoe het kort geding zich niet leent.  Het hof wijst de vorderingen derhalve af en bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter. Op de motivering van de voorzieningenrechter gaat het hof verder niet in. 1019h proceskosten hoger beroep: €40.000,-

Lees het arrest hier.