B9 10431. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 15 november 2011, Duijsens tegen Broeren (met dank aan Marc de Kemp en Bas Le Poole, Houthoff Buruma).
Auteursrecht. Nootwaardig arrest: Geen auteursrechtelijke bescherming van de schilderstijl van gedaagde, maar wel onrechtmatige slaafse nabootsing van diezelfde stijl en slaafs kielzogvaren. Recall en vernietiging inbreukmakende schilderijen en zeefdrukken, Hoger beroep in de zaak over de in een specifieke stijl geschilderde werken van eiseres Duijsens. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep gedeeltelijk en voornamelijk ten gunste van eiseres Duijsens (Rechtbank Den Bosch, 25 augustus 2010).
Het geschil heeft, kort gezegd, betrekking op de door eiseres Duijsens gestelde inbreuk door gedaagde Broeren, die zowel inbreuk zou maken op individuele schilderijen van Duijsens, als op haar ‘characters’, als op de haar kenmerkende schilderstijl. Het oordeel van het hof over de stijlbescherming is daarbij het meest interessant.
Het hof oordeelt dat Duijsens inderdaad aangemerkt moet worden als degene die de specifieke schilderstijl heeft ontwikkeld, ‘welke haar werken zo kenmerkend maakt’. Aan Duijsens komt auteursrecht toe op haar schilderen als geheel, maar niet op de door haar gebruikte figuren en ‘het archetype waarvan feitelijk alle concrete afbeeldingen van figuren in haar schilderijen een uitwerking zijn’. Die figuren hebben, in tegenstelling tot b.v. Bambi en Fokke & Sukke, geen ‘herkenbare individualiteit/identiteit’.
Het hof sluit niet uit dat op bepaalde figuren auteursrechtelijke bescherming kan rusten, maar door Duijsens is slechts gewezen op kenmerken die zij haar figuren n het algemeen toeschrijft. “Indien ook een geheel aan terugkerende elementen, dat verschillende werken gemeen hebben, voor bescherming in aanmerking zou komen, dan blijft voor derden onduidelijk wat het eigenlijke object van bescherming is. Dat zou de rechtszekerheid niet te goede komen.”
Wel komt Duijsens auteursrecht toe op de schilderijen als geheel. Met betrekking tot de individuele schilderijen oordeelt het hof dat Broeren inbreuk heeft gemaakt door identieke kopieën van drie schilderijen in zijn atelier heeft opgehangen. Het hof acht de verklaringen van Broeren zodanig tegenstrijdig en ongeloofwaardig, dat de stelling dat hij deze kopieën niet zelf gemaakt zou hebben, moeten worden verworpen en concludeert daarnaast dat Broeren geen beroep kan doen op art. 16b AW. Van kopieën voor eigen gebruik is geen sprake, de schilderijen hingen voor iedereen zichtbaar in zijn openbaar toegankelijke atelier, waaruit volgt dat de drie werken zijn openbaar gemaakt en met een (in)direct commercieel oogmerk zijn vervaardigd. ‘Daar komt nog bij’ dat een van de drie schilderijen door Broeren als achtergrond van zijn website, dan wel als zijn visitekaartje op een een website, is gebruikt. Naast deze drie identieke werken, maakt Broeren eveneens inbreuk middels vijf schilderijen waarvan de totaalindruk overeenstemt met bepaalde werken van Duijsens.
Voor zover er geen sprake is van auteursrechtelijk bescherming, is er naar oordeel van het hof wel sprake van slaafse stijlnabootsing en van slaafs kielzogvaren. “De stijlnabootsing van Broeren is naar het oordeel van het hof niet alleen opvallend, maar ook nodeloos.(…) Het is dus zeker niet noodzakelijk of nodig om de stijl van Duijsens op een zo vergaande wijze na te bootsen als door Broeren is gedaan. Broeren is daarmee tekort geschoten in zijn verplichting (…) om te voorkomen (..) dat verwarring kan ontstaan. (…) De door Broeren vervaardigde schilderijen roepen direct associaties op met de schilderijen van Duijsens. Broeren heeft niet betwist dat Duijsens bekendheid geniet. Met zijn nabootsingen kan Broeren profiteren van de commerciële mogelijkheden die de werken van Duijsens hebben.”
Inbreukverbod. Opgave afnemers, omzet en winst. Recall geleverde en vernietiging inbreukmakende schilderijen en zeefdrukken. 1019h Proceskosten: teruggave €14.500 (eerste instantie) en betaling €10.000,- (hoger beroep).
Lees het arrest hier.