Slechts het recht om te ontwikkelen

04-04-2012 Print this page

B9 11052. Gerechtshof Arnhem, 4 april 2012, LJN: BW0811, gelijktijdig gepubliceerd met vonnis in  eerste instantie: Rechtbank Zwolle, 4 augustus 2010, LJN: BW0860, Coram International B.V.  & Geesa  B.V. tegen [A] UV Techniek B.V. c.s

Octrooirecht, althans geschil over een licentieovereenkomst m.b.t. een douchekop met een UV-lamp, waarmee legionella kan worden bestreden. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep. Aardig in dat vonnis was de ten overvloede overweging, waarin de rechtbank oordeelde dat geen sprake was van dwaling bij het aangaan van de licentieovereenkomst op grond van het feit dat de UV handdouche niet zou hebben voldaan aan hetgeen door de octrooihouder aan de licentienemer was meegedeeld over de douchekop, aangezien de licentienemer alleen de  (wereldwijde) rechten had gekocht een handdouche te ontwikkelen, te fabriceren en op de markt te brengen volgens de in de licentie omschreven principes en technieken en niet een (werkend) en uitontwikkeld model van een handdouche met UV techniek heeft gekocht.

De licentieovereenkomst ziet op een douchekop met een UV-lamp, waarmee legionella kan worden bestreden. Gedaagde [A] UV Techniek heeft deze uitvinding wereldwijd geoctrooieerd en heeft met Geesa een licentieovereenkomst gesloten.  Een eenmalige vergoeding van €60.000,- is door Coram betaald. Bij gebrek aan voortgang bij ontwikkeling en vermarkting wordt de overeenkomst met Geesa ontbonden. Met Coram zijn vervolgens verschillende scenario’s ontwikkeld, maar tot een definitieve samenwerkingsovereenkomst is het niet gekomen. Coram vordert in casu, kort gezegd,  schadevergoeding, maar ziet haar vorderingen afgewezen.  Dat Coram heeft betaald, betekent nog niet dat zij ook partij is geworden bij de overeenkomsten en dat ook van dwaling door Geesa bij de ontbindingsovereenkomst (finale kwijting) geen sprake was.  Met betrekking tot de bovengenoemde gestelde dwaling oordeelt het hof als volgt:

13.  (…) Het hof is van oordeel dat [appellanten], gelet op de gemotiveerde betwisting van [geïntimeerden], onvoldoende hebben onderbouwd dat [geïntimeerden] hen onjuist hebben geïnformeerd. Daartoe is het volgende redengevend.

14. Uit het informatieblad blijkt voldoende duidelijk dat sprake was van een idee voor een prototype dat is uitgewerkt in de vorm van een productontwerp. Het is eveneens voldoende kenbaar dat de in het informatieblad opgenomen informatie uitsluitend betrekking heeft op het daarin opgenomen prototype. Naar het oordeel van het hof hebben [geïntimeerden] voldoende onderbouwd dat de in het informatieblad opgenomen informatie juist is (zie CvD, pt. 17 - 21).Tegen de achtergrond dat het aan [appellante sub 2] was om het geoctrooieerde productontwerp verder te ontwikkelen, kan niet worden volgehouden dat [appellante sub 2] op grond van de tekst van het informatieblad in de onjuiste voorstelling van zaken is komen verkeren dat de door haar te ontwikkelen UV douche zou voldoen aan de in het informatieblad genoemde (NEN)normen.

15. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is er geen grond [appellanten] toe te laten tot bewijs van haar stellingen op het punt van de door [geïntimeerden] verstrekte informatie ten aanzien van de UV handdouche.

Lees het arrest hier en het vonnis hier.