Strijd met de openbare orde of de goede zeden

20-09-2011 Print this page

B9 10147. Gerecht EU, 20 september 2011, zaak  T-232/10, Couture Tech tegen OHIM.

Merkenrecht. Terechte weigering OHIM om een beeldmerk dat een gekleurd wapenschild met de wereldbol, een ster, een hamer en sikkel weergeeft (het wapen van de voormalige Sovjet Unie) in te schrijven als Gemeenschapsmerk. Het Gerecht oordeelt dat het OHIM geen blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting door vast te stellen dat het aangevraagde merk in strijd was met de openbare orde of de goede zeden volgens de perceptie van het relevante publiek in Hongarije, en dat de inschrijving ervan derhalve moest worden geweigerd.

(Zie hier voor een ouder (2005) verwant bericht: 'Heineken moet zich in Hongarije ontdoen van rode ster.')

56, Gelet op deze elementen heeft de kamer van beroep zich op het standpunt gesteld dat het aangevraagde merk door het relevante publiek in Hongarije in strijd met de openbare orde of de goede zeden zou worden geacht, omdat dit merk het symbool is van de voormalige USSR.

57. Wat de gegrondheid van deze vaststelling betreft, dient om te beginnen te worden opgemerkt dat (…) de uit het nationale recht afkomstige elementen, zoals die welke in casu door de kamer van beroep zijn onderzocht, niet toepasselijk zijn wegens de normatieve waarde ervan, en derhalve geen regels vormen die bindend zijn voor het BHIM. Zoals in punt 36 supra in herinnering is gebracht, is het communautaire merkensysteem immers een autonoom systeem, waarvan de toepassing losstaat van welk nationaal systeem ook.

58. Niettemin vormen deze elementen feitelijke aanwijzingen op grond waarvan kan worden beoordeeld op welke wijze het relevante publiek in de betrokken lidstaat bepaalde categorieën van tekens percipieert.

59. Aldus blijkt in casu uit artikel 269/B van het Hongaarse wetboek van strafrecht, zoals uitgelegd in de rechtsleer en verduidelijkt door de administratieve praktijk, dat de Hongaarse wetgever het nodig achtte om bepaalde wijzen van gebruik van „symbolen van het totalitarisme”, waaronder de hamer en sikkel en de vijfpuntige rode ster, te verbieden. Dit verbod, dat ook betrekking heeft op het gebruik van de betrokken tekens als merken, gaat gepaard met strafsancties.

60. Verzoekster komt niet op tegen de vaststelling van de kamer van beroep dat het verbod op het gebruik van „symbolen van het totalitarisme” als merk impliceert dat dergelijke symbolen in Hongarije in strijd met de openbare orde of de goede zeden worden geacht.

61. Evenmin wordt betwist dat het aangevraagde merk een weergave van het wapen van de voormalige USSR is en dat het onder meer een hamer en sikkel en een vijfpuntige rode ster omvat.

62. In deze omstandigheden dient te worden geoordeeld dat de kamer van beroep geen blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting door vast te stellen dat het gebruik van het aangevraagde merk als merk door een wezenlijk deel van het relevante publiek in Hongarije in strijd met de openbare orde of de goede zeden in de zin van artikel 7, lid 1, sub f, van verordening nr. 207/2009 zou worden geacht.

72. Gelet op een en ander dient te worden geoordeeld dat de kamer van beroep geen blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting door vast te stellen dat het aangevraagde merk in strijd was met de openbare orde of de goede zeden volgens de perceptie van het relevante publiek in Hongarije, en dat de inschrijving ervan derhalve moest worden geweigerd krachtens artikel 7, lid 1, sub f, en lid 2, van verordening nr. 207/2009.


Lees het arrest hier. Perscommuniqué hier.