Terugblik: Bedrijfsgeheimen

23-08-2021 Print this page
B916223

Berichten industriële eigendom 2021-2, p.140-147, Maarten Schut: "De Wet bescherming bedrijfsgeheimen (hierna: WBB) is inmiddels ruim tweeënhalf jaar in werking. In deze terugblik wordt de balans opgemaakt van de rechtspraak met betrekking tot bedrijfsgeheimen over de laatste twaalf maanden, te weten de periode van april 2020 tot en met april 2021. In de periode direct na inwerkingtreding van de WBB kwam in de lagere rechtspraak over bedrijfsgeheimen een tamelijk breed scala aan onderwerpen aan de orde, zoals besproken in de vorige terugblik. Over het afgelopen jaar valt op dat er niet veel vorderingen worden ingesteld die direct gebaseerd zijn op inbreuk op een bedrijfsgeheim; de WBB wordt in dat opzicht nog weinig gevonden.

 

In de enkele uitspraken die er zijn wordt nogal verschillend omgegaan met de vraag welk recht van toepassing is op oudere feiten; de WBB bevat immers geen overgangsrecht. Een interessant onderwerp dat zich begint af te tekenen is in hoeverre de WBB een specifieke rol kan of moet spelen in geschillen met ex-werknemers. Het lijkt erop dat bij dergelijke casus de reflex is te vertrouwen op het arbeidscontract, al dan niet in samenhang met de oude Boogaard/Vesta-leer over oneerlijke concurrentie, waarbij de WBB of het eerdere recht over bedrijfsgeheimen (ten onrechte) nauwelijks in het debat wordt ingepast. Meer rechtspraak is er over procedurele aspecten, zoals over inzagevorderingen gebaseerd op een veronderstelde inbreuk op bedrijfsgeheimen of (omgekeerd) bescherming van bedrijfsgeheimen in de context van inzagevorderingen, en over de nieuwe instrumenten voor het opleggen van een vertrouwelijkheidsregime. Tenslotte is er nog het een en ander op te merken over de mogelijkheid tot veroorderling in de redelijke en evenredige proceskosten van art. 1019 ie Rv."