B9 10543. Gerecht EU, 13 december 2011, zaak T-61/09, Meica tegen OHIM/Bösinger Fleischwaren.
Merkenrecht. EU-oppositieprocedure o.g.v. het EU- en nationale woordmerk „Curry King” en van het nationale woordmerk „King” tegen de inschrijving van het woordmerk „Schinken King” (vleesproducten). Het Gerecht vernietigt de afwijzende beslissing van het OHIM. Verwarringsgevaar is niet uitgesloten.
58. Die Beschwerdekammer ist in Randnr. 21 der angefochtenen Entscheidung zutreffend davon ausgegangen, dass die fraglichen Waren identisch oder sehr ähnlich sind. Selbst wenn die Beschwerdekammer also anders als das Gericht keine durchschnittliche (vgl. oben Randnr. 51), sondern nur eine geringe Ähnlichkeit der fraglichen Zeichen festgestellt hätte und, wie vom HABM angenommen, von einer durchschnittlichen Aufmerksamkeit der maßgeblichen Verkehrskreise ausgegangen wäre, hätte sie gemäß der oben in Randnr. 52 angeführten Rechtsprechung gleichwohl zu dem Ergebnis kommen müssen, dass zwischen der älteren deutschen Marke Curry King und der angemeldeten Marke Schinken King Verwechslungsgefahr besteht. (…) Im vorliegenden Fall ist denkbar, dass die maßgeblichen Verkehrskreise annehmen, die von den einander gegenüberstehenden Marken erfassten Waren gehörten möglicherweise unterschiedlichen Produktpaletten an, stammten aber doch vom selben Unternehmen oder von einem Unternehmen, mit dem die Inhaberin der älteren deutschen Marke Curry King wirtschaftlich verbunden sei.
Lees het arrest hier.
Gerecht EU, 13 december 2011, zaak T-424/09, Goodyear Dunlop 
Tyres UK tegen OHIM/ Sportfive.
Merkenrecht. EU-oppositieprocedure o.g.v. nationale en EU-woord en beeldmerken ‘Qualifiers 2006’ en ‘Qualifiers 2008’ tegen de inschrijving van het woordmerk ‘QUALIFIER’ (banden) . De oppositie wordt toegewezen. Ook bij een zwak onderscheidend vermogen is verwarring mogelijk.
49/50. Compte tenu de l’identité des produits en cause ainsi que des similitudes qui existent entre les signes en conflit sur les plans visuel, phonétique et conceptuel, le Tribunal relève que la chambre de recours n’a pas commis d’erreur en retenant l’existence d’un risque de confusion entre les marques en conflit en l’espèce. (…) même en présence d’une marque antérieure à caractère distinctif faible, il peut exister un risque de confusion, notamment, en raison d’une similitude des signes et des produits ou des services visés.
Lees het arrest hier.
