Twijfels over de gang van zaken

05-01-2012 Print this page

B9 10629. Vzr. Rechtbank Amsterdam, 5 januari 2012, LJN: BV0226, Nada Music B.V. &  Nanada Music B.V. c.s. tegen [naam gedaagde] Beheer B.V.

"Spreekverbod voor Rob Bolland”, bericht de Telegraaf, “Componist Rob Bolland mag muziekuitgever Willem van Kooten niet langer uitmaken voor rotte vis. De rechtbank heeft dat vanmiddag bepaald in een kort geding, aangespannen door Van Kooten. Of, zoals de rechtbank het formuleert: “Gedaagde heeft zich in het verleden in de media in negatieve zin uitgelaten over Nanada en/of eiser. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter vinden de door gedaagde gedane uitlatingen over Nanada en eiser geen steun in de feiten. Hij mag dergelijke uitlatingen dan ook niet meer doen tot dat deze steun vinden in de feiten. Aan dit verbod is een dwangsom verbonden.”

4.3.  Duidelijk is dat [gedaagde] niet tevreden is over de wijze waarop door Nanada uitvoering is gegeven aan de tussen partijen in het verleden gesloten muziekuitgave-overeenkomsten en dat hij van mening is dat hij op grond van die overeenkomsten nog een aanzienlijk bedrag van Nanada te vorderen heeft. Op zich staat het [gedaagde] vrij om zijn twijfels over de gang van zaken rond de afrekening van royalty’s door Nanada naar buiten te brengen. [gedaagde] heeft echter -kennelijk met de bedoeling zijn mening kracht bij te zetten- onder meer verkondigd dat:

Nanada [gedaagde] heeft opgelicht, Nanada zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte, Nanada een aanzienlijk bedrag aan royalty’s achterover heeft gedrukt,  Nanada stiekem de rechten op composities van [gedaagde] zou hebben verkocht via bedrijven in het buitenland, Nanada en Buma Stemra onder één hoedje spelen met het oogmerk om [gedaagde] te benadelen, Nanada verantwoordelijk is voor de (financiële) problemen van [gedaagde], Nanada niet bereid zou zijn geweest met [gedaagde] om de tafel te gaan voor een oplossing van het conflict, [gedaagde] een miljoenenclaim op Nanada heeft, Nanada zich schuldig heeft gemaakt aan fraude en zich misdadig jegens [gedaagde] heeft gedragen en Nanada opzettelijk relevante informatie heeft achtergehouden bij de afrekening van royalty’s.

(…) Of het juist is dat [gedaagde] een aanzienlijke vordering aan onbetaald gebleven royalty’s op Nanada heeft kan hier niet worden vastgesteld. Daarvoor is een nader onderzoek naar de feiten nodig waarvoor een kort geding zich niet leent.

Inmiddels zijn partijen in de vaststellingsovereenkomst van 23 november 2011 overeengekomen dat zij zich voor de beantwoording van die vraag tot een college van bindend adviseurs zullen wenden, die na onderzoek een oordeel zal geven over de vraag of [gedaagde] ter zake de uitbetaling van royalty’s nog een vordering op Nanada heeft. Vooruitlopend daarop kan de juistheid van de stelling van [gedaagde] op dit punt niet worden aangenomen.

(…) 4.8.  Al met al moet worden geconcludeerd dat op dit moment geen van de door [gedaagde] gedane uitingen steun vindt in het thans beschikbare feitenmateriaal. Daarnaast is aannemelijk dat de uitingen schadelijk zijn voor Nanada. Door [gedaagde] wordt immers een beeld geschetst van een malafide bedrijf, waarbinnen praktijken worden gehanteerd die niet door de beugel kunnen en zelfs strafbaar zijn. De vrees voor het verliezen van zakelijke contacten is daarmee gerechtvaardigd. Verder wekt [gedaagde] met zijn ongefundeerde uitlatingen over de slechte financiële positie van het bedrijf Nanada en [eiser 3] privé de indruk dat zij niet goed voor hun geld zijn, hetgeen eveneens reputatieschade kan opleveren.

4.9.  Onder de gegeven omstandigheden weegt het belang van Nanada op bescherming van haar goede naam zwaarder dan de vrijheid van meningsuiting van [gedaagde]. [gedaagde] heeft met zijn uitlatingen niet de zorgvuldigheid in acht genomen die in het maatschappelijk verkeer wordt vereist. Hij heeft hiermee onrechtmatig gehandeld jegens Nanada. Daarmee is voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 10 lid 2 EVRM en die gelden bij een inperking van de vrijheid van meningsuiting.

(…)5.1.  veroordeelt [gedaagde] om met onmiddellijke ingang na betekening van dit vonnis, steeds totdat voor een uitlating voldoende aannemelijk is dat deze steun vindt in de feiten, in de media (televisie, persbureaus, kranten, tijdschriften, internet en overige media) te staken en gestaakt te houden onrechtmatige uitlatingen (in woord en/of geschrift) over Nanada en/of [eiser 3], als het suggereren dat Nanada en/of [eiser 3] zich schuldig maakt aan strafbare feiten zoals oplichting, valsheid in geschrifte, fraude en omkoping en het verkondigen dat Nanada en/of [eiser 3] in een slechte financiële positie verkeert en [eiser 3] bij een investering in een golfresort in Portugal een aanzienlijk geldbedrag heeft verloren.

Lees het vonnis hier.